Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CONIUNCTIVUS

betekenis & definitie

of conjunctief is een vervoegingswijze van het werkwoord, waarvan de functie verschilt naar gelang de taal waarin hij optreedt. In het Latijn drukt hij in hoofdzinnen een willen (coniunctivus voluntativus), een wensen ( c. optativus) of mogelijkheid (c. potentialis) uit; in bijzinnen verbindt (coniungit) hij in het algemeen de handeling met de gedachte, de voorstelling of de wil van de spreker, of drukt eenvoudig de afhankelijkheid uit, waarom hij ook wel subiunctivus wordt genoemd (subiungere = onderschikken).

Het Grieks kent naast de coniunctivus een aparte vorm voor de optativus. Zo was het ook in de Indo-Europese grondtaal. In het Latijn zijn deze beide samengevallen in de coniunctivus: sim, velim enz. zijn formeel optatieven, scribam, laudem coniunctieven, maar sim enz. hebben evengoed een voluntatieve, als scribam enz. een optatieve betekenis. In de Germaanse talen zijn de Indo-Europese coniunctivus en optativus eveneens samengevallen in één modus (wijze), die in de regel formeel een optativus is.

In het Nederlands spreekt men van aanvoegende wijs, waarvan het gebruik thans in de omgangstaal tot enkele vaste uitdrukkingen beperkt is. In literaire en ambtelijke taal vindt men meer voorbeelden (archaïserende stijl). (z vormleer).DR B. VAN DEN BERG.

< >