is de naam van een plantenfamilie uit de choripetale orde der Myrtifloren. Haar ca 450 soorten groeien bijna uitsluitend in de keerkringslanden. Zij omvat bomen en heesters, deels mangrove-planten, deels lianen, met kruiswijs geplaatste of verspreide, gesteelde, enkelvoudige, veernervige, leerachtige bladeren zonder steunblaadjes en aren, of trossen, of hoofdjes van meestal tweeslachtige bloemen.
Deze hebben een onderstandig, 1-hokkig vruchtbeginsel met enkele weinige hangende zaadknoppen en, op de rand van de bloembuis, 4 of 5 kelkbladen, 4 of 5 (soms geen) bloembladen en 4 of 5 dan wel 8 of 10 meeldraden. De vrucht is steenvruchtachtig of leerachtig, vaak gevleugeld en 1-zadig. Het grootste geslacht dezer familie is het pantropische geslacht Combretum (Löffl.),met 260 soorten. De bloem vertoont hier het getal 4 en 2 kransen van meeldraden, de vrucht 4 overlangse vleugels.