Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CODA

betekenis & definitie

(Italiaans, letterlijk: staart), betekent in de muziek een slotformule, welke aan het einde van het eigenlijk vormschema wordt toegevoegd. Men kan twee typen van coda onderscheiden.

Het eerste en oudste type is betrekkelijk kort, soms niet veel meer dan een slotversterking met behulp van een paar accoorden in de vorm van een volledige of uitgebreide cadens (z muziek, harmonie). In melodisch opzicht grijpt dit type coda op de gedachte van het hoofdthema terug. Een voorbeeld van een tot twee accoorden beperkte coda is te vinden in het Adagio uit de pianosonate van Beethoven op. 2 no 1, een voorbeeld van een coda van 6 maten, namijmerend over het hoofdthema, in het Adagio uit de pianosonate op. 2 no 3 van dezelfde componist. In het laatste voorbeeld kan men tevens het voorkomen van een liggende toon waarnemen, veelvuldig verschijnsel in dit type coda.

In onderdelen met reprise wordt het coda wel door een bovenschrift aangegeven, zoals in het scherzo van de sonate op. 2 no 3.Het tweede type coda (het doorwerkingscoda), is door Beethoven ingevoerd. Uiterlijk onderscheidt het zich van het eerste type door grotere afmetingen, naar de inhoud is het een doorwerking, d.i. een vrije fantasie over en verwerking van het thematische materiaal vol van modulaties, ook naar ver van de tonica afgelegen tooncentra (j muziek, vormleer). Een bekend voorbeeld hiervan is te vinden in het eerste deel van Beethoven’s 3de symphonie (Eroica).

< >