Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Charles George GORDON

betekenis & definitie

Brits generaal (Woolwich 28 Jan. 1833 -Khartoem 26 Jan. 1885), trad in dienst der genie. In 1854-1856 nam hij deel aan de Krimoorlog en was daarna werkzaam bij de grensregeling in Bessarabië en Armenië, van 1860-1864 vocht hij in China, waarbij hij een belangrijk aandeel had in de onderdrukking van de Taipingopstand, zodat hij in hoog aanzien kwam bij de keizer en de bijnaam Chinese Gordon kreeg.

Van 1871-1873 was hij gevolmachtigde van Engeland in de Europese Donau-commissie te Galatz. Vervolgens begaf hij zich, op verzoek van de onderkoning van Egypte, in Febr. 1874 met een korps Egyptenaren en Negers naar de Soedan, vestigde zijn hoofdkwartier te Gondokoro en vestigde van hier uit een reeks versterkte posten tot aan de Grote Meren, terwijl hij met goed gevolg de slavenhandel bestreed. De onderkoning benoemde hem tot pasja en tot gouverneur van de Soedan, als hoedanig hij onderhandelingen voerde met Abessinië. Toen dit mislukte, legde hij de betrekking neer en vertrok in 1880 als secretaris van markies Ripon naar India.

Daar aangekomen, ging hij echter naar China om een geschil met Rusland te beslechten; was commandant van Mauritius. In 1882 tot generaal-majoor bevorderd, kreeg hij van de regering van Kaapland de opdracht onderhandelingen te voeren met Basoetoland, maar kreeg daarbij niet voldoende steun. Daarna maakte hij een studiereis naar Palestina. In Febr. 1884 begaf hij zich op last van de Egyptische en Engelse regeringen naar Khartoem, om Egyptisch Soedan te ontruimen, nu de toestand daar, sinds het optreden van de Mahdi, voor Engeland onhoudbaar bleek.

Hij bereikte de stad na een moeilijke tocht en begon onmiddellijk met de evacuatie, maar werd daarbij opgehouden door een nieuwe opstand der inboorlingen. Toen de toestand benard werd, vroeg hij hulp van de Egyptische regering. De gouverneur, Lord Cromer, wilde die wel geven, maar de Londense regering keurde dit niet goed. Sinds 18 Mrt 1884 was hij geheel door zijn vijanden ingesloten en pas in Aug. werden ontzettingstroepen afgestuurd uit Egypte, onder bevel van Wolseley.

Deze kwam pas 28 Jan. 1885 ter plaatse en juist twee dagen tevoren was de stad door bestorming ingenomen en Gordon met de bezetting gedood. Zijn buitengewoon heldhaftige verdediging en tragische dood maakten in Engeland diepe indruk, vooral omdat hij bekend stond als een goed officier, met een zeer groot talent om met niet-Europeanen om te gaan en hen te commanderen. Om zijn grote impulsiviteit gold hij echter niet als de geschikte man voor een zo moeilijke zending als die naar Khartoem.Bibl.: Reflections in Palestine (1884); Journals of Gordon at Kartoum (1885); General Gordon’s last journal (1885); Gordon’s diary of the Taiping-rebellion (1890).

Lit.: Hill, General Gordon in Central Africa (1888); Idem, Letters of Gen. C. G. Gordon to his Sister (1888); Boulger, Life of Gordon (1896); Lord Cromer, Modern Egypt, 2 dln (1908); T.

Lyster, With Gordon in China, Letters (1891); L. Strachey, Eminent Victorians (1918); B. M. Allen, G. and the Sudan (1931); W.

E. Wortham, G. (London 1933); M. C. G(ordon), The life of G. (London 1945).

< >