Noordamerikaans staatsman (Glens Falls, New York, 11 Apr. 1862 Osterville, Massachusetts, 28 Aug. 1948), werd in 1891 hoogleraar in de rechtswetenschap aan de Cornell-Universiteit, was van 1907-1911 gouverneur van de staat New York en van 1910-1916 lid van het Hoogste Gerechtshof. In 1916 was hij tegen Wilson republikeins candidaat voor het presidentschap en werd door deze verslagen.
Van 19211925 was hij onder Harding en Coolidge minister van Buitenlandse Zaken en vertegenwoordigde zijn regering bij de Ontwapeningsconferentie van Washington in 1921-1922, van 1926-1930 lid van het Intern. Gerechtshof te ’s-Gravenhage en in 1928 hoofd der delegatie voor de V.S. op de 6de Pan-Amerikaanse conferentie te Havana. Van 1930-1941 was hij president van het Hoogste Gerechtshof. In deze kwaliteit werkte hij de „New Deal”-politiek van F. D. Roosevelt lange tijd tegen hoewel hij zich later meer en meer er mede verzoende.Bibl.: The Pathway of Peace (1926, redevoeringen); The Supreme Court of the United States (1927); Pan-American Peace Plans (1929).