Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

César FRANCK

betekenis & definitie

(Auguste), Belgisch componist (Luik 10 Dec. 1822 - Parijs 9 Nov. 1890), vertoonde op jeugdige leeftijd reeds grote muzikale begaafdheid; in 1833 maakte hij als pianist een concerttournee door België, beëindigde twee jaar later de muzikale studie in zijn geboortestad om deze voort te zetten te Parijs, o.m. bij de invloedrijke paedagoog A. Reicha, aan wie zo vele componisten uit de 19de eeuw een groot deel van hun muzikale vorming dankten.

Na het voltooien van zijn studie aan het Conservatoire in 1842 wilde zijn vader hem tot een virtuozenloopbaan dwingen, hij verkoos echter het leven van een in stille teruggetrokkenheid werkend componist en organist. In de laatste functie bespeelde hij van 1858 tot zijn dood het Cavaillé Coll-orgel in de Sainte Clothilde te Parijs en wist daar zijn vele vrienden en bewonderaars te verrukken door zijn improvisatiekunst.Als paedagoog was Franck zeer geliefd, de bijnaam „le père Franck” wijst daar wel op. Tot zijn bekendste leerlingen behoren Chausson, Duparc d’Indy, Pierné en Tournemire.

In zijn composities is een gestadig stijgende lijn te bemerken van de eerste, nog niet zeer belangrijke, trio’s tot de meesterwerken uit de laatste jaren van zijn leven, zoals de symphonie en de vioolsonate. Het heeft tot kort voor Franck’s dood geduurd, voordat er van een algemene erkenning van zijn compositorisch werk sprake was. In een periode, dat de romantische opera van lichte makelij het Franse muziekleven beheerste, moest een componist, die zich hoofdzakelijk wijdde aan kamermuziek, symphonische, orgel- en koorwerken, waarin niet alleen allerlei contrapuntische verwikkelingen een ruime plaats innamen, maar die bovendien vol van voor die tijd onbegrijpelijke harmonische wendingen en melodische verwantschappen waren, wel als een buitenissige figuur gelden.

Bibl.: F. schreef voor orkest: een symphonie, Variations symphoniques voor piano en orkest, en de poèmes symphoniques Les Eolides, Le chasseur maudit, Les Djinns en Psyché (laatstgenoemde met koor) ; voor koor en orkest: de oratoria La Tour de Babel en Les Béatitudes, voorts o.m. Ruth, Rédemption, Rebecca, Psalm CL; kamermuziek: een pianokwintet, een strijkkwartet, 4 pianotrio’s en een vioolsonate; voor piano: o.m. Prélude, Choral et Fugue en Prélude, Aria et Final; voor orgel: o.m. Six pièces, Trois pièces en Trois Chorals; voor zangstemmen: o.m. Messe solennelle voor bas en orgel, een driestemmige mis met instrumentale begeleiding, hymne voor vier mannenstemmen en liederen ; opera : Le Valet de Ferme (een door hem zelf verworpen jeugdwerk), Hulda en Ghisèle (niet geïnstrumenteerd).

Lit.: Vincent d’Indy, César Franck, l’Artiste et son œuvre (1906); Ch. v. d. Borren, L’Œuvre dramatique de G. F. (Bruxelles 1907); M. de Rudder, C. F. (Tourhout 1920); M. Emmanuel, C. F. (Paris 1928); R. Janailler, La musique de chambre de C. F. (1929), Ch. Tournemire, C. F. (Paris 1931); H. Haag, C. F. als orgelcomponist (1936); W. Mohr, C. F. (1943); M. Monnikendam, C. F. (Amsterdam 1949).

< >