L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Amaranthaceeën met een 60-tal soorten in de warmere gewesten. Het onderscheidt zich door verspreide bladeren, 3 gekleurde steelblaadjes onder het 5-bladige dunvliezige bloemdek, meeldraden, die aan de voet met een geplooid nectarium verenigd zijn, en door een dwars openspringende, eenhokkige, uit 2-3 vrucht bladen gevormde doosvrucht met 2 tot veel zaden.
De soort, die het meest als sierplant bekend is, heet C. cristata L. of Hanekam, wordt van 0,25-0,60 m hoog en draagt pyramidaal-eivormige bloeiaren, die zeer vaak op een hanekam gaan gelijken ten gevolge van een monstrueuze afplatting en verbreding der bloemstengels (fasciatie). Men treft daarvan vele kleurvariëteiten aan. Het betreft hier een middelras, in de zin van Hugo de Vries, waarbij door selectie het aantal der afwijkende individuen aanmerkelijk kan worden opgevoerd. Als soort, waaruit dit middelras ontstaan is, wordt de tropische C. argentea L. genoemd.
