of bandvorming is de naam voor een monstruositeit of misvorming, die vaak bij de stengels, zowel kruidachtige als houtige, van hogere planten waargenomen wordt en die daarop schijnt te berusten, dat een aantal stengels tot een vlakke band met elkaar samengegroeid zijn. Een bekend voorbeeld levert de paardenbloem, waarbij men soms platte bloemstelen opmerkt, die wel uit 12 normale bloeistengels samengesteld schijnen te zijn.
Het is intussen wel zeker, dat men een fasciatie niet als een veelheid, doch als een eenheid moet opvatten. De verklaring is, dat een stengel van een hogere plant terug kan keren tot de dichotome vertakkingswijze van de lagere planten en daarbij tot een vlakke band wordt. Dit leren zulke voorbeelden als die van zuilcactus Carnegia giganten, waarbij men een eerst normale stengeltop later in een vlakke band kan zien overgaan. Dit leert ook reeds een geval als dat van de paardenbloem, aangezien het hoogst onwaarschijnlijk is, dat vele bloeistengels juist tot een vlakke band zouden samengroeien. De fasciatie pleegt als een zgn. tussenraskenmerk op te treden, wat zeggen wil, dat men deze monstruositeit bij een ras, dat fasciatie vertoont, slechts bij een gedeelte van de individuen opmerkt. De Hanekam (Celosia cristata) van onze tuinen is een zeer bekend voorbeeld van zulk een gefascieerd ras. PROF. DR TH. J. STOMPS