Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CASSINI

betekenis & definitie

familie van astronomen van Italiaanse oorsprong, waarvan vier opvolgende generaties werkzaam waren aan de Parijse sterrenwacht.

1. Giovanni Domenico

(Cassini I) (Perinaldo, bij Nizza, 8 Juni 1625-Parijs 14 Sept. 1712), volgde in 1650 Cavalieri op als hoogleraar in de astronomie te Bologna. Tevens bekleedde hij een functie bij het pauselijk vestingwezen. In 1669 ging hij op uitnodiging van Colbert als lid van de Académie des Sciences naar Parijs. In 1671 nam hij zijn intrek in het door Claude Perrault gebouwde Observatoire en begon daar met zijn astronomische waarnemingen.

In 1673 werd hij Frans staatsburger. Van de resultaten van zijn omvangrijke werkzaamheid als waarnemend astronoom vermelden we:

1. Metingen van de perioden der aswentelingen van planeten: Jupiter (9h56m), Mars (24h40m), Venus (23h21m).
2. Ontdekking van vier manen van Saturnus, door hem ter ere van Lodewijk XIV sidera Ludovicea genaamd (1671 Japhet; 1672 Rhea; 1684 Dione en Tethys).
3. Verbeterde tafels van de bewegingen van de manen van Jupiter ten gebruike bij de lengtebepaling op zee.
4. Verbeterde tafels voor atmosferische refractie.
5. Tafels voor de libratie van de maan.
6. Bepaling van de parallax van Mars en van de zon (9",5) door gelijktijdige waarneming te Parijs en te Cayenne.

Hij had voorts een werkzaam aandeel in de in 1669 door Picard begonnen en in 1683 door Lahire voortgezette Franse graadmeting, waaruit hij meende te mogen afleiden, dat de aarde een in de richting van de as uitgerekte vorm heeft. Op theoretisch gebied zijn zijn verdiensten geringer dan op practisch: hij hield vast aan het stelsel van Ptolemaeus en aan de fysische opvattingen van Descartes, was niet op de hoogte met de wetten van Kepler en bestreed Römer’s bepaling van de lichtsnelheid. Hij trachtte de planetenbeweging voor te stellen met behulp van de lemniscaat, die daarom ook wel ellips of ovaal van Cassini of Cassinoïde genoemd wordt.

Bibl.: Opera astronomica (Roma 1666). Voor een autobiografie zie 4.

2. Jacques

(Cassini II), zoon van 1 (Parijs 18 Febr. 1677 -Thury bij Clermont 16 Apr. 1756), was reeds in 1694 lid van de Academie des Sciences en in 1696 van de Royal Society. Als voortzetter van het werk van zijn vader bewoonde hij evenals deze het Observatoire. Hij was een overtuigd aanhanger van de theorie der in asrichting uitgerekte aarde, waarover in de eerste helft van de 18de eeuw ook buiten astronomische kringen fel werd gestreden. Ongeveer gelijktijdig met Halley toonde hij aan, dat de zgn. vaste sterren zich ten opzichte van elkander verplaatsen.

Belangrijk zijn voorts zijn waarnemingen over de ring en de manen van Saturnus en over de libratie van de maan. Op theoretisch gebied was hij een volgeling van de werveltheorie van Descartes, waarmee hij de wetten van Kepler in overeenstemming trachtte te brengen.

Bibl.: De la grandeur et de la figure de la terre (Paris 1720); Eléments d’Astronomie (Paris 1740).

3. César François

(Cassini III of Cassini de Thury), zoon van 2 (Parijs 17 Juni 1714 - Thury 4 Sept. 1784), verkreeg, toen in 1771 de Sterrenwacht onafhankelijk werd van de Académie des Sciences, waarvan ze tot dusver deel had uitgemaakt, als eerste der Cassini’s de titel Directeur de l’Observatoire. Hij zette vooral het geodetisch werk van zijn vader en grootvader voort en begon in 1774 met een grote topografische kaart van Frankrijk, die hij door metingen in het buitenland tot grotere gebieden trachtte uit te breiden.

Bibl.: Description géométrique de la terre (Paris 1773); Description géométrique de la France (Paris 1784).

4. Jacques Dominique

(Cassini IV of Comte Cassini), zoon van 3 (Parijs 30 Juni 1748 - Thury 18 Oct. 1845), voltooide de door zijn vader begonnen kaart van Frankrijk, die in 1793 door de Académie des Sciences werd gepubliceerd. In datzelfde jaar nam hij zijn ontslag als directeur van het Observatoire naar aanleiding van maatregelen van de Nationale Conventie. Na onder het Schrikbewind een tijdlang gevangen te zijn geweest, trok hij zich terug in Thury.

DR E. J. DIJKSTERHUIS

Bibl.: Mémoires pour servir à l’Histoire des Sciences et de l’Observatoire (Paris 1810), waarin een autobiografie van Cassini I. Voor de geschiedenis van het Observatoire: C. Wolf, Histoire de l’Observatoire de Paris de sa fondation à 1793 (Paris 1902).

< >