Nederlands geschiedkundige (Utrecht 12 Apr. 1695 - Kamerijk 22 Aug. 1755), ontving als zoon van de Utrechtse hoogleraar Pieter Burman een wetenschappelijke opvoeding. Hij bekleedde onderscheidene ambten in de regering der stad Utrecht (raad, schepen, burgemeester), in de Staten van het gewest en in de Staten-Generaal; herhaaldelijk was hij met belangrijke commissiën belast.
Bibl.: Hadrianus VI sive Analecta historica de Hadriano Sexto Trajectino, Papa Romano (Traj. ad Rh. 1727); Trajectum eruditum (Traj. ad Rh. 1738, 21750); Utrechtsche Jaarboeken van de vijftiende eeuw (3 dln, Utrecht 1750-1754).