Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Carlo GOZZI

betekenis & definitie

graaf, Italiaans toneeldichter (Venetië 13 Dec. 1720-4 Apr. 1806), uit een financieel ontredderd Dalmatijns adellijk geslacht, jongere broer van Gasparo Gozzi — het gezin Gozzi telde 11 kinderen —, streed in zijn jeugd in Dalmatië en was in 1747 medeoprichter van de Accademia dei Granelleschi, om het gebruik van het zuiver Florentijns idioom te verdedigen. Literair vrij revolutionnair, verfoeide hij op wetenschapsgebied alle nieuwlichterij der Verlichtingstheoretici en vond zichzelf nog een der weinige wijzen in een wereld vol gekken.

De val der Venetiaanse republiek in 1797 scheen zijn somberste voorspellingen gelijk te geven. Uit deze oppositieen contradictiedrang spruit grotendeels zijn literair werk voort. Vooreerst verdedigde hij tegen Goldoni en Chiari het geïmproviseerde blijspel tegen de regelmatige burgerlijke comedie, zo o.a. in La Tartana degli infiussi per l’anno bissestile 1756 (1757) en in het gedicht Marfisa bizzarra (gepubl. 1774, waarin de ondergang van Venetië wordt geprofeteerd en Gozzi zelf, Goldoni en Chiari als figuren optreden). Ook zijn Fiabe (sprookjesstukken) zijn van polemische oorsprong: zowel Goldoni als Chiari, die zich door de publieke gunst veilig waanden tegen Gozzi’s critiek, parodieert hij in L’Amore delle tre melarance (de liefde der 3 sinaasappelen, 1761; vermaard door S.

Prokofiëf’s verklanking), waarin hij opnieuw de improvisaties en groteske invallen der „maskers” (z Commedia dell’arte) liet bejubelen, en — meer uitgewerkt — in zijn volgende werken: II corvo (1761), II Re Cervo, La donna serpente, Turandot (1762, befaamd door Puccini’s moderne verklanking), II mostra turchino (1764), L’augellin beloerde (1765) e.a.; hierin brengt hij het magisch-wonderbaarlijke van het Oosten in contact met Westers realisme en bereikt in vele van zijn „maskers” het caricaturaal-schilderachtige, de satire, soms het tragische, waarmee hij het nog wankel succes van Goldoni’s theaterhervorming geruime tijd ernstig in gevaar bracht. De Fiabe zijn, wat stof betreft, meestal aan Basile’s Cunto de li cunti en aan de Duizend-en-Eén-Nacht ontleend: zij horen al volkomen thuis in de pre-Romantiek. Gozzi schreef nog drama’s, vertaalde o.m. Calderón, en publiceerde wederom sterk polemische Memorie inutili (1797).MR H. VAN DEN BERGH

Bibl.: Opere edite e inedite, 14 dln (Venezia 1801-03); Le spose riacquistate (ibid. 1819); Le Fiabe, uitg. d. E. Masi (Bologna 1885); Marfisa bizzarra, d. C.

Ortiz (Bari 1911); Memorie inutili, d. G. Prezzolini (Bari 1910); Marfisa bizzarra e le Fiabe, d. A.

Ziccardi (Firenze 1931).

Lit.: E. Masi, in uitg. hierbov. vermeld; E. Carrara, Studio sul teatro. . di C. G. (Cagliari 1901); A.

Ziccaidi, La Marfisa bizz. di C. G., in Rass. crit. d. lett. it. (Napoli 1919); P. Molmenti, C. G. inedito, in Giorn. stor. d. lett. it., bd 87; T.

Mantovani, C. G., profilo (Roma 1926). Zie voorts lit. onder ,»Goldoni”.

< >