(Olie), Zweeds schrijver (Norrköping 31 Mei 1899), studeerde te Stockholm, debuteerde in 1930 na een verblijf in Frankrijk en gaf sindsdien ieder jaar een roman uit, waarin hij licht raillerend en zonder enige illusie het leven schildert in de kringen der gezeten Zweedse burgerij. Zelden is er enige warmte in zijn meesterlijke beschrijvingen, maar indien dit wel het geval is — zoals in Får jag be om räkningen, De rekening s.v.p. (1932) en Bekänna färg, Kleur bekennen (t947) — behoort zijn werk ook tot het allerbeste in de moderne literatuur.
Bibl. (behalve de reeds genoemde werken): Rymmare och fasttagare (1930); Skära, skära havre (1931); Fria på narri (1933); Iris och löjtnantshjärtat (1934); Att fa tillhöra dig (1935): Jag är en prins av blodet (1936); trilogie over Karsten Kirsewetter: Grop at andra (1937); Mota Olie i grind (1938); Stopp! tänk på något annat (1939); Ut med blondinema (1939; tegen het nationaal-socialisme); 5 dln over Bo Svensson Svenningsson: Vad suckar leksakslådan (1941); Sista sommarlovet (1943); Vackra vita tänder (1943); Slå dank (1944); Felande länken (1945). Större än du nånsin tror (1946); Dan före dan (1948); Mera vild än tam (1949).
