Nederlands schilder (Midden Beemster, ged. 27 Febr. 1622 - Delft 12 Oct. 1654), broeder van de vorige en zoon van een schoolmeesterschilder, woonde in de Beemster, wordt in 1643 te Amsterdam vermeld, waar hij leerling is geweest van Rembrandt, en vestigde zich in 1650 te Delft waar hij bij een buskruitramp het leven liet. Hij is een der geniaalste Nederlandse 17de-eeuwse meesters, plaatste in tegenstelling tot Rembrandt zijn figuren donker tegen een lichte achtergrond (zgn. zelfportret, ca 1645, in Museum Boymans, Rotterdam), doch maakte zich later geheel los van Rembrandts techniek en kan dan gerekend worden tot de meesters der Delftse schildersschool.
In zijn tijd was hij beroemd om zijn perspectivisch geconstrueerde vergezichten op wanden en muren (geen enkele bewaard); zijn Puttertje in het Mauritshuis te ’s-Gravenhage (1654) kan als een unicum naar onderwerp en schilderwijze in de Nederlandse 17de-eeuwse schilderkunst gelden. Slechts 8 à 10 werken zijn van hem bekend.Lit.: H. F. Wijnman, De schilder C. F. 1622—1654, een reconstructie van zijn leven en werken, in: Oud-Holland XLVIII (1931); K. E. Schuurman, C. F. (Amsterdam 1947).