is de handelsnaam voor siliciumcarbied, SiC. Men kent hiervan een amorfe en een kristallijne vorm, waarvan de laatste de technisch waardevolle is.
Deze verbinding ontstaat, wanneer koolstof met kiezelzuur gemengd op zeer hoge temperatuur, ruim 2000 gr. G., wordt verhit. Daarbij wordt het kiezelzuur tot silicium gereduceerd, hetgeen zich met de overmaat koolstof verenigt. Het silicium is bij deze temperatuur vrij vluchtig en werkt in dampvorm op de koolstof in.
Acheson verkreeg het in 1891 door een toeval, toen hij probeerde kristallijne koolstof te maken door een mengsel van gepoederde kool en klei sterk te verhitten door er een electrische stroom door te sturen. Waarschijnlijk heeft Despretz onbewust deze verbinding reeds in 1845 verkregen bij proeven, die vrijwel gelijk waren aan die van Acheson. In 1895 werd de Carborundum Co. te Niagara opgericht, die nog steeds de belangrijkste producent is en die de benodigde, zeer grote hoeveelheid electriciteit uit de watervallen tegen geringe kosten verkreeg.De reactie verloopt volgens de vergelijking SiO2 + 3C = 2CO + SiC. Er komen dus zeer grote hoeveelheden koolmonoxyde bij vrij, op 100 kg SiC 140 kg koolmonoxyde. Men moet er dus voor zorgen, dat deze grote gashoeveelheden zonder bezwaar uit de reactiemassa kunnen ontwijken. De ovens, waarin het proces plaats heeft, bestaan uit vier op een fundament geplaatste zijwanden van los op elkaar gestapelde, vuurvaste stenen.
De gassen kunnen daardoor zowel naar boven als door de spleten tussen de stenen ontwijken en rustig verbranden. Tussen deze wanden wordt een mengsel gebracht van fijn gepoederde koolstof en kiezelzuur, zand of kwartsmeel. Hieraan wordt ca 10 pct zaagsel toegevoegd, hetgeen na verkoling de massa de nodige poreusheid geeft om het ontwijken der gassen mogelijk te maken. Tevens voegt men 2-8 pct keukenzout toe.
Dit dient om de verontreinigingen ijzer en aluminium, die de kristallisatie van het SiC ongunstig zouden beïnvloeden, bij de hoge temperatuur om te zetten in chloriden, die vluchtig zijn en met de gassen ontwijken.
In het hart van deze vulling wordt een lange, dikke kern gelegd, van gegranuleerde kool gevormd, waardoor de stroom wordt toegevoerd. In een der zijwanden wordt als tweede pool een bundel korte koolstaven gelegd, welke door koperen lamellen geleidend zijn verbonden.
In zuivere toestand is het kristallijne SiC kleurloos en doorzichtig, doch het technische product is zwart gekleurd door resten fijn verdeelde koolstof. De waardevolste eigenschap van het carborundum is de zeer grote hardheid van 9,6. Het benadert dus in dit opzicht diamant en overtreft korund. Bovendien is het onsmeltbaar en buitengewoon bestendig tegen corroderende invloeden.
Bij normale temperatuur wordt het door geen enkel agens aangegrepen. Eerst op hogere temperatuur werken chloor (boven 600 gr. C.) en zuurstof (boven 1000 gr. C.) er op in.
Het wordt hoofdzakelijk als slijpmiddel gebruikt, hetzij dat men het met kaolien en veldspaat vermengd in vormen perst en als porselein brandt om er slijpstenen, enz. van te maken, hetzij dat men het zeer fijn gemalen poeder met een bindmiddel op papier hecht en als schuurpapier aflevert, terwijl het ook als poeder in de handel wordt gebracht. De slijpstenen dienen voor het slijpen van gereedschap en het slijpen en snijden van graniet en marmer; de zeer fijne schuurpapieren voor het polijsten van metaaloppervlakken en het poeder voor het inslijpen van glazen slijpstukken en van kraanpluggen. Aan cement toegevoegd geeft het dit een zeer grote hardheid, Silincement, waardoor het hardsteen voor trappen en dorpels kan vervangen en in duurzaamheid zelfs ver overtreft. Om de kosten te verminderen gebruikt men dit materiaal in platen van 3 of meer cm dikte, welke op een onderlaag worden bevestigd.
De levensduur is bijna onbeperkt. Het amorfe product is minderwaardig. Met bindmiddelen maakt men er vuurvaste materialen, stenen, enz. uit.
IR DARCY VAN DER WANT
Lit.: Fitz-Gerald, Carborundum (1904); Amberg, Siliciumcarbid (1910); Hönigschmied, Karbide und Silizide (1914).