(burleske), van het Italiaans: burla, spot, is die vorm van het comische in de kunst, waarbij de ernstige kunstvorm wordt gebruikt tot het doel, lach op te wekken en wel door verwringing of overdrijving, door het rhetorische tot bombast op te voeren, het pathetische dwaas-sentimenteel te maken, en vooral door een belachelijk contrast te scheppen tussen het onderwerp en de stijl. Het eerste voorbeeld van het burleske in de klassieke literatuur vormt de Batrachomyomachia, die het heldendom uit het Homerische epos ridiculiseert.
Het is voorts te vinden in de blijspelen van Aristophanes en die van Plautus. In Italië verscheen het begrip het eerst in de Opere burlesche van Berni, de meester in dit genre; ook op toneelgebied (Goldoni, Gozzi) maakten de Italianen er een rijk gebruik van. In Frankrijk is de voornaamste vertegenwoordiger er van Scarron, in Duitsland Abraham a Santa Clara, in Engeland Chaucer en in nieuwere tijd Sheridan, in Denemarken Holberg. Ook in de Nederlandse literatuur is het genre beoefend (Focquenbroch en Fokke Simonsz).