Lord, Brits admiraal (Londen 5 Febr. 1888), ving op 14-jarige leeftijd zijn marineloopbaan aan als adelborst bij de Royal Navy. In Wereldoorlog I nam hij o.m. deel aan de Gallipoli-expeditie; na de wapenstilstand diende hij enige tijd in de Zwarte Zee en de Kaspische Zee o.a. ter bescherming van de oliehaven Bakoe.
Fraser, specialist op het gebied der zeeartillerie,werdin 1933 benoemd tot hoofd van de Afdeling Marineartillerie bij de admiraliteit. In 1935 volgde zijn benoeming als commandant van het vliegkampschip HMS „Glorious” en drie jaar later werd hij chef van de Staf van Sir Dudley Pound, toen bevelhebber van de Middellandse Zee Vloot. Bij het uitbreken van Wereldoorlog II diende hij bij de admiraliteit als „Third Sea Lord and Controller of the Navy” (chef van het Materieel).
Na intussen te zijn bevorderd tot vice-admiraal, hees Fraser in 1942 zijn vlag op HMS „Anson” als „Second in command” van de Homefleet onder de opperbevelhebber admiraal Sir John Tovey, die hij in 1943 in zijn functie opvolgde. Fraser’s voornaamste succes in deze periode was het tot zinken brengen van het Duitse slagschip „Scharnhorst” op 26 Dec. 1943, bij de bescherming der zgn. „Russische convooien”. Zijn persoonlijke titel „Lord Fraser of North Cape” bewaart de herinnering aan dit wapenfeit.
Op 22 Aug. 1944 werd Fraser benoemd tot bevelhebber van de „Eastern Fleet”, die bij het eind van dat jaar gesplitst werd in de „Pacific Fleet”. Bij de capitulatie-plechtigheid op 2 Sept. 1945 in de baai van Tokio a/b van het Amerikaanse slagschip „Missouri” vertegenwoordigde Fraser het Britse Rijk. In 1947 werd Lord Fraser commandant van de marinebasis Portsmouth, om op 6 Sept. 1948, na bevorderd te zijn tot Admiral of the Fleet, te worden benoemd tot First Sealord en chef van de Marinestaf, de hoogste functie bij de Britse Zeemacht. In 1946 werd hij als First Baron of Molessy in de adelstand verheven.
Lit.: Kenneth Edwards, Seven Sailors; Sir W. M. James, The British Navies in the Second World War; Who is who 1949.