(Brouerius), Nederlands Hervormd godgeleerde (Velp 1757 - Leiden 24 Febr. 1799), zoon van ds Petrus Broes (1726-1797), de auteur van De peinzende Christen (1783), werd predikant te Vuren en Dalem, vandaar hoogleraar in de theologische faculteit te Leiden (21 Febr. 1784). Als liberaal en patriot beleefde hij, dat zijn benoeming tot rector magnificus door de stadhouder niet werd geapprobeerd.
Hij was een goed redenaar, vatte zelf de uitlegkunde van het Nieuwe Testament op, die hij vervolgens als leeropdracht verkreeg en trachtte zich tegen de beschuldiging van onrechtzinnigheid, op grond van zijn voorrede in de Leerreden over den Heidelbergschen Catechismus van Petrus Custerius (1790), ondanks zijn uitgangspunt in de natuurlijke theologie, in een afzonderlijk geschrift te verdedigen.Bibl.: Institutiones theologicae theoreticae tam elencticae quam theticae (1788).
Lit.: C. Sepp, Proeve eener pragmat. gesch. v. h. godgel. onderwijs (1867); Idem, Gesch. der theologie; Het Prot. Vaderland, I, 633-636.