Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Boyle, robert

betekenis & definitie

Engels natuurkundige (Lismore, Ierland, 25 Jan. 1627 - Londen 30 Dec. 1691), bezocht de school van Eton bij Windsor en vervolgens een te Parijs, ontving zijn verdere opleiding te Genève, reisde in Italië en keerde in 1644 naar Engeland terug. Hier leefde hij ambteloos op zijn goederen of in de academiesteden en hield zich bezig met de beoefening der natuurwetenschappen.

Door zijn met grote zorg genomen proeven heeft hij veel bijgedragen tot haar ontwikkeling. Met de door hem verbeterde luchtpomp van Guericke deed hij vele, voor die tijd belangrijke proefnemingen. Zijn grootste verdienste bestaat in de ontdekking van het verband tussen het volumen van een gas en zijn spanning (1661). De Wet van Boyle zegt, dat voor een bepaalde hoeveelheid gas het product van spanning en volumen steeds constant blijft, mits de temperatuur niet verandert (zie gassen). Onafhankelijk van hem is deze wet ook gevonden door de Fransman Mariotte (1676), naar wie deze wet dan ook dikwijls wordt genoemd. Ook als chemicus had hij grote betekenis.

In 1661 verscheen te Oxford zijn belangrijkste geschrift: Chemista scepticus, waarin hij openlijk te velde trok tegen de scholastiek en voor de inductieve richting van onderzoek opkwam. Door Boyle is het elementenbegrip in de chemie in een vorm ingevoerd, die aan de tegenwoordige denkbeelden nauw aansluit. Zijn werken, met levensbeschrijving, zijn uitgegeven door Th. Birch in 5 dln (1744), (2de ed. 6 dln 1772).Lit.: A. Robertson, B. en Boerhaave beschouwd als scheikundigen. Diss. Rotterdam (1887); R. Hooykaas, R. B.

Een studie over natuurwetenschap en Christendom (Loosduinen 1942); L. F. More, The life and works of the hon. R. B. (London etc. 1944 8°).

< >