aanvoerder der Boeren (Greytown, Natal, 27 Sept. 1862 - Pretoria 27 Aug. 1919), bracht zijn kinderjaren in de Vrijstaat door. In 1884 vocht hij mee tegen de Zoeloes en kreeg als beloning een boerderij onder Vrijheid, die hij later voor de „plaas” Waterval verruilde.
In 1897 werd hij tot lid van de Transvaalse Volksraad verkozen, waar hij gerekend werd tot de stroming, die Piet Joubert volgde.Bij het uitbreken van de oorlog in 1899 werd Botha hoofdadjudant van generaal Lucas Meyer, wiens ernstige ziekte Botha naar voren bracht. Hij besloot de noordelijke oever van de Tugela vast te houden. Hier leed generaal Buller, die 30.000 man onder zich had, terwijl Botha over niet meer dan 5000 het bevel voerde, zijn grote nederlaag bij Colenso op 15 Dec. De verdere pogingen van Buller om door te breken bij Spioenkop, 7 Jan. 1900, e.a. slaagden evenmin. Als generaal Cronjé zich echter op 27 Febr. 1900 bij Paardeberg aan de Engelsen heeft overgegeven, kan Botha zijn stellingen niet handhaven en trekt vol beleid uit Natal terug. Na de dood van Joubert, 27 Mrt 1900, wordt Botha commandant-generaal der Transvaalse commando’s.
Het gelukt hem binnen enkele maanden de Transvaalse krijgsmacht te reorganiseren. Tegenhouden kan hij echter de van alle kanten optrekkende Engelse legers niet. Wanneer door de vele tegenslagen grote ontmoediging heerst, is Botha in Sept. gereed met een nieuw plan. In Nijlstroom wordt op zijn instigatie besloten, dat een paar commando’s de omgeving van Pretoria en Johannesburg onveilig zullen maken, terwijl hij zelf het Hoge Veld als zijn operatieterrein zal beschouwen, en de Vrijstaters de Kaapkolonie zullen trachten binnen te dringen. Nu breekt de merkwaardigste tijd van de oorlog aan. Lord Kitchener, de nieuwe bevelhebber, staat bijna machteloos in de strijd van 220.000 Engelsen tegen 20.000 Boeren.
Hij nodigt Botha uit tot een onderhoud, dat in Febr. 1901 plaats heeft te Middelburg. Het leidt tot niets, omdat Lord Milner’s invloed nog te groot is. Hierna wordt de toestand der Boeren hachelijker. Maar de 30ste Oct. 1901 lijden de Engelsen weder een ernstige nederlaag, die Kitchener zeer verontrust. Daarna voert hij een nieuwe methode van afmatting in door stelselmatige nachtelijke overvallen. Dan schrijft Botha: „Ons het tot nou toe met die handskoen aan geveg, maar die moet nou uitgetrek word”.
De nederlaag is dan reeds onafwendbaar en in 1902 wordt vrede gesloten, nadat Botha door zijn krachtig en overtuigend optreden de volksleiders bewogen had de ongelijke strijd op te geven. Na de vrede trekt hij naar Europa om steun te zoeken tot leniging van de bestaande nood. Teruggekeerd, neemt hij de leiding van de Volkspartij in handen en toen in 1906, onder de liberale regering van Sir Campbell Bannermann, aan Transvaal zelfbestuur werd verleend en in 1907 de eerste algemene verkiezing gehouden werd, waarbij zijn partij de absolute meerderheid verkreeg, werd hij eerste minister van Transvaal. Krachtig werkte hij nu voor de opheffing van zijn volk. Daarnaast was het zijn streven om een Unie tussen de vier Zuidafrikaanse kolonies tot stand te brengen. Dit gelukte hem in betrekkelijk korte tijd, want reeds in 1910 komt de huidige Unie van Zuid-Afrika tot stand. Van de nieuwe regering wordt Botha eerste minister met de portefeuille van Landbouw.
De nieuwgeboren toestand doet nieuwe moeilijkheden ontstaan. Weldra blijkt, dat er onder de volksgenoten van Botha twee stromingen bestaan. Zelf wordt hij geleid door het streven naar verzoening tussen Boer en Brit door middel van culturele samensmelting der bevolkingsdelen, maar zijn tegenstanders gaan uit van het beginsel, dat er tussen beide rassen wederzijds respect moet bestaan en wederzijdse erkenning van elkanders taal en uiteenlopende culturele aspiraties. Zo ontstaat de éénstrooms- tegenover de tweestrooms-politiek.
Botha lijdt er onder, dat een belangrijk deel van zijn volksgenoten niet met hem medegaat. In 1912 komt het, door het optreden van generaal Hertzog tot een breuk en deze breuk wordt groter, wanneer in 1914 Wereldoorlog I uitbreekt, en Botha moet optreden tegen mannen als De Wet e.a., die, naar aanleiding van het regeringsbesluit om Duits Z.W.-Afrika binnen te vallen, zich aan de zijde der rebellen scharen. In 1919 neemt hij deel aan de vredesonderhandelingen te Versailles. Hier treedt hij met generaal Smuts door woorden en daden op voor Nederland, daar hem aan goede betrekkingen met dit land veel was gelegen. Het ondertekenen van het vredestractaat viel hem moeilijk. Toch wilde hij zijn handtekening niet zetten onder het protest van generaal Smuts tegen deze vrede, dat een scherpe acte van beschuldiging is.
Hij kwam in Zuid-Afrika terug als een oud, vermoeid man. Na een paar weken werd hij ziek, en kort daarop stierf hij, 56 jaar oud.
Louis Botha was een man van overtuiging en van eigen hoog beginsel, een man die zichzelf geheel gegeven heeft aan de levenstaak, waartoe hij werd geroepen. Hij is de opbouwer van zijn volk, de stichter van de Unie van Zuid-Afrika. In 1947 werd voor het Unie Gebouw in Pretoria een ruiterstandbeeld opgericht van Botha als Boerengeneraal.
PROF. DR M. BOKHORST
Lit.: Earl Buxton, General B. (London 1924); Idem, Gen. B. tijdens den Eng. Afrik, oorlog in 1900 (Amsterdam enz. 1915); M. P. C. Valter, L.
B. contra Generaal Christiaan de Wet (Amsterdam/Rotterdam 1915); P. V. Engelenburg, Gen. L. B. (Pretoria 1928); H. Spender, Gen.
B., The career and the man (London); Basil Williams, Botha, Smuts and South Africa (Engl. Univ. Press 1947).