Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bonifacius (rom. veldheer)

betekenis & definitie

Romeins veldheer uit de vervalperiode van het rijk (gest. 432), werd ca 420 gouverneur van Afrika; hij was een vriend van de heilige Augustinus, maakte zich echter verdacht door zijn huwelijk met een Ariaanse. Door de intriges van Felix, de militaire opperbevelhebber van het Westromeinse rijk, „vijand van de staat” verklaard, zegevierde hij over een eerste tegen hem uitgezonden expeditie (427).

Een tweede expeditie in 428 was succesrijker (inneming van Carthago en Hippona [Bône]) en de toestand van Bonifacius werd hachelijk. De inval in Afrika van de Vandalen van Genserik (429) bracht echter een ganse ommekeer in de toestand. Volgens een latere traditie zou de gouverneur zelf de Vandalen tot de inval hebben aangespoord, doch het „verraad van Bonifacius” schijnt niet meer dan een legende te zijn. In elk geval, onder de druk van het Vandalengevaar kwam toenadering tot stand tussen het keizerlijk hof en Bonifacius, en deze laatste hernam het commando. Drie jaar lang bood hij met min of meer goed gevolg het hoofd aan de Vandalen (o.a. verdediging van Hippona, welke stad pas na een jaar werd opgegeven, Juni 430 - Juli 431). In 432 teruggeroepen naar Italië door keizerin-weduwe Galla Placidia en tot militair opperbevelhebber aangesteld, kwam hij echter vrijwel onmiddellijk in botsing met een andere candidaat, de niet minder beroemde Aëtius. Bonifacius zegevierde over zijn tegenstander in een veldslag onder de muren van Rimini, maar stierf kort daarop, nog hetzelfde jaar, hetzij aan de gevolgen van een wonde in de slag opgelopen, hetzij aan een ziekte (432).Lit.: E. A. Freeman, in: Engl. Hist. Review (1887); L. Schmidt in: Hist.

Vierteljahrschr. (1899), p. 449-462; J. L. M. de Lepper, De rebus gestis Bonifatii (Tilburg 1941).

< >