Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bojaar

betekenis & definitie

(Russisch bojarin), een woord van onzekere, wellicht Turko-tataarse herkomst, was in het oude Rusland de titel voor de aanzienlijken, die aanvankelijk ook beste of oudste lieden genoemd werden. In het rijk van Kiew vormden zij het voornaamste element in de droezjina of gevolgschap van de vorst, bekleedden de hoogste functies aan het hof en in het leger en genoten de meeste welstand.

Zij waren gewoonlijk grootgrondbezitters, maar als een typische landaristocratie moeten wij ons hen toch niet voorstellen: wanneer een deelvorst, gelijk dat bij de eigenaardige erfopvolgingsregeling in het rijk van Kiew herhaaldelijk voorkwam, naar een ander vorstendom opschoof, gingen de bojaren van zijn droezjina dikwijls met hem mee. Zij konden echter ook overgaan in de dienst van een ander vorst. Zij waren de voornaamste raadslieden van de vorst en vormden als zodanig zijn doema (raad); uit de bojaren koos de vorst ook de belangrijkste bestuursambtenaren. In de handelsstad Nowgorod, die zich op de duur tot een republiek ontwikkelde, kregen zij met de rijke kooplieden de werkelijke macht in handen, tot de inlijving van Nowgorod bij Moscovië (1478).Toen na de ondergang van Kiew (1240) Moskou langzamerhand het centrum van Rusland ging worden, trok de grootvorst van Moskou steeds meer bojaren uit andere vorstendommen in zijn dienst. Aan het einde der 15de eeuw, toen grootvorst Iwan III (1462-1505) heel Midden- en Noord-Rusland in het Moscovische rijk had verenigd, vormden de afstammelingen van de thans onderworpen andere vorstengeslachten, de zgn. knjazjata (vorstenzonen), het voornaamste element onder de Moscovische bojaren. De goede verhouding, die vroeger meestal tussen de grootvorst en zijn bojaren had bestaan, werd echter minder. De grootvorst, die weldra tsaar gaat heten, ging zich steeds meer als autocraat beschouwen en gedragen en eiste ook van de bojaren volstrekte onderworpenheid en verplichte dienst. De bojaren daarentegen beschouwden zich veel meer als mederegeerders dan als onderdanen; zij waren hun vorstelijke afstamming nog niet vergeten en verdroegen node het door Iwan III ingevoerde Byzantijnse hofceremonieel. Tot een openlijk conflict kwam het eerst onder Iwan IV de Verschrikkelijke (1533-1584), die in zijn jeugd de willekeur van een bojarenregentschap had ondervonden.

In een periode van terreur vernietigde hij de macht der bojaren en roeide vele families uit. Voortaan steunde de tsaar meer op een klasse van lagere edelen-dienstlieden, de zgn. dworjane (eig. hovelingen).

In de Troebele Tijd (1598-1604) zien we de bojaren nog eenmaal een poging doen om de macht aan zich te trekken door tegen tsaar Boris Godoenow (1598-1605) de zgn. valse Dmitrij te steunen en na diens vermoording in 1606 de bojaar Wasilij Sjoejskij als tsaar te doen kiezen. Weldra echter verhieven zich de lagere klassen en verviel Rusland in een toestand van anarchie en vreemde (Poolse) heerschappij, waarvan het eerst bevrijd werd, toen Michael Romanow, met steun vooral van de middenklassen, lagere adel en stedelingen, tot tsaar werd uitgeroepen (1613). In de 17de eeuw bleef de tsaar regeren met een raad van bojaren, maar dit waren gedeeltelijk nieuw opgekomen lieden en hun politieke macht was niet groot meer. Peter de Grote (1689-1725) schafte de raad der bojaren af en nam in de bureaucratie vele mensen van lagere afkomst op. Verdienste ging bij hem boven geboorte en al vormde zich weldra uit oude en nieuwe geslachten toch weer een aristocratie, de titel bojaar verdwijnt na Peter spoedig uit de Russische geschiedenis.

Behalve in Rusland was ook in Roemenië en Bulgarije bojaar de titel voor een adellijke grootgrondbezitter.

PROF. DR TH. J. G. LOCHER

Lit.: Kljoetsjewskij, De bojaren-doema van het Oude Rusland (Russ., 1880); zie verder de lit. onder Rusland, geschiedenis.

< >