is een ten Z.O. van het Z.O. schiereiland van Celebes gelegen eiland. Het beslaat met omringende eilandjes een oppervlakte van 3793 km2.
Aan de westzijde is het van het eiland Moena gescheiden door straat Boeton. Aan de oostzijde van Boeton ligt de baai van Kalingsoesoe. De kust is op de meeste plaatsen steil en daalt terrasvormig af. Hieruit blijkt, dat we te doen hebben met een eiland, dat periodiek uit zee opgerezen is. Jonge, opgeheven koraalkalken komen tot een hoogte van meer dan 400 m voor. De ondergrond bestaat evenwel uit neogene kalkstenen en mergels; ook schisten en basische eruptiva komen voor.De verweringsaarde van de koraalkalk, kalkroodaarde (terra rossa, hier „tanah panas” genoemd) is niet bepaald onvruchtbaar en bij voldoende regenval te gebruiken voor de teelt van mais. Rijstbouw op sawah’s komt weinig, die op ladangs meer voor. Opdat het bos zich snel herstelt plant men vaak waroe (Hibiscus spec.). Als geteelde overjarige gewassen zijn te noemen katoen en koffie.
Behalve ijzererts en aardolie wordt op Boeton asphalt, zowel in vaste als in weke toestand, aangetroffen. De maatschappij, die deze delfstof won, leed grote verliezen door de verwoesting van haar installaties. Inmiddels was het herstel van dit bedrijf reeds zover gevorderd dat in 1947 reeds enige export heeft plaatsgevonden.
Van de middelen van bestaan moeten hier genoemd worden het verzamelen van bos- en zeeproducten, het weven, inz. van sarongs en zeilen (karoro) en voor alles de visserij, waarop zich speciaal de bewoners van de Toekangbesi-eilanden, de eilanden in de straat van Tiworo en een gedeelte van het vasteland van Celebes toeleggen. Export vindt plaats naar Makassar, Ambon en Java. Er bestaan plannen voor de oprichting van een visserij-proefstation en een visconservenfabriek. Ter bevordering van de aanbouw van de nodige vissersschepen is een stichting „Werf Boeton” in het leven geroepen, die werkt met een gouvernementssubsidie; het djatihout voor deze schepen komt hoofdzakelijk van Moena.
Van de nijverheid verdient het vervaardigen van grote zeeprauwen vermelding. Verscheidene prauwen zijn na de capitulatie van Japan op stapel gezet en gereedgekomen.
De bevolking van het eiland is zeer gemengd; de eig. Boetonnezen hebben zich door huwelijk sterk vermengd met Boeginezen, Maronenen (van de Z.O. arm van Celebes), Moenanezen en Javanen. Ze zijn haast allen Mohammedanen.
Het eiland Boeton is een deel van het zelfbesturend landschap Boeton, dat behalve het genoemde eiland ook de eilanden Moena, Kabaena, de op de vaste wal van Celebes gelegen adatgemeenschappen Poléjang en Roembia en de Toekangbesi-eilanden omvat. De sultan woont te Baoebaoe. Het landschap is thans opgenomen in de daerah Zuid-Celebes van de staat Oost-Indonesië. In 1930 telde het 310.567 inw. (thans ruim 350.000); het eiland werd toen door 106.730 zielen bewoond.
DR G. KUPERUS
Lit.: A. Ch. D. Bothé, Voorkomen en winning der asfaltgesteenten van B. (De Mijneigenaar IX, 1928); R. Broersma, Meded. over de eilanden van het sultanaat B. (Kol. Tijdschr. 1930); W.
H. Hetzel, Verslag van een onderzoek naar het voorkomen van asfaltgesteenten op het eiland B. (Dienst v. d. Mijnb. in N.I., Versl. en Med. betr. Ind. Delfstoffen XXI, Batavia 1936; met geol. kaart); E. J. v. d.
Berg, De viering van de Raraja Hadji in de Kota Wolio (Boeton) in Tdschr. voor Ind. Taal-, Land- en Volkenkunde 77 (1937).