waterstaatsingenieur (Lent 4 Dec. 1800 - ’s-Gravenhage 26 Mrt 1874), heeft een groot aandeel gehad in de werken tot droogmaking van de Zuidplas en de Haarlemmermeer en maakte deel uit van tal van commissies, zoals voor het kanaal door Holland op zijn smalst, de verbetering van de Rotterdamse Waterweg, de calamiteuze polders in Zeeland, enz. Van zijn hand verscheen in 1865 een Proeve van een ontwerp tot afsluiten, indijken, droogmaken en in cultuur brengen van een gedeelte der Zuiderzee.
Lit.: J. C. Ramaer schreef een levensbericht over B. in Hand. d. Mij v. Ned. Lett. (1874); J.
Tideman een ander in Tdschr. v. h. Kon. Inst. v. Ing. 1873-1874.
