Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Blondel, maurice

betekenis & definitie

Frans R.K. wijsgeer en apologeet (Dijon 2 Nov. 1861), sinds 1896 professor te Aix-en-Provence, is leerling van Boutroux en Ollé-Laprune. Zijn opzienbarend proefschrift L’Action, waarin hij de grondslag legde van zijn „immanente methode”, werd mede om zijn zwevende uitdrukkingswijze ten onrechte beschouwd als een uiting der toenmaals heersende modernistische strevingen.

Zijn verdere geschriften, waarin zijn filosofie zich meer en meer ontwikkelde in de richting der traditionele scholastieke wijsbegeerte en die hun hoogtepunt bereikten in zijn wijsgerige Summa, de trilogie La PenséeL’Etre et les EtresL’Action, waren van grote invloed op het tegenwoordig katholiek wijsgerig-godsdienstig denken (Valensin, Maréchal, Rousselot, enz.). Wegens zwakke gezondheid leidde hij reeds vroeg een zeer teruggetrokken leven.De eerste objectieve zekerheid omtrent de realiteit, waarin „alles met alles verbonden” is, kan volgens hem slechts worden verkregen langs de weg der immanente methode, in zoverre het uitgangspunt van alle verstandelijke reflexie een op natuurlijke streving berustende activiteit is van de concrete, reëel bestaande mens, bij wie natuur en bovennatuur zich gemeenschappelijk doen gelden. Zo verdedigt hij het primaat van de daad: het verstand heeft slechts de betrekkelijke waarde, in een scherp omlijnd begrip vast te kunnen leggen, wat door de daad nog enkel als een reëel concreet iets wordt beleefd, zonder aard en wezen daarvan nauwkeurig te bepalen.

In zijn „integraal realisme” is niet het verstand alléén bron van het kennen, maar heel de mens, wiens „integrale leven”, omvattend verstand en hart, weten en geloven, natuur en bovennatuur, in zijn handelen tot uitdrukking komt en bij dit handelen voortdurend zowel de onvolmaaktheid van zijn natuur als zijn roeping tot volmaaktheid ervaart. Vandaar een onrust des harten en de dynamiek van ons kennen, die niet tot rust komen, tenzij we ons in een vrije en verantwoordelijke keuze deemoedig gelovend overgeven aan een tot ons komende objectieve Openbaring, die onze geestelijke nood volledig bevredigt. Blondel’s „irrationalisme” ligt dan ook geheel in de lijn van Augustinus en Pascal: „Les raisons que la raison ignore, sont encore des raisons”.

PROF. DR I. J. M. VAN DEN BERG

Bibl.: L’Action, essai d’une critique de la vie et d’une Science de la pratique (twee versch. uitg.) (1893); Lettre sur les exigences de la pensée contemporaine en matière d’apologétique et sur la méthode de la philosophie dans l’étude du problème religieux (1896); Le procés de l’intelligence (in samenw. m. anderen) (1922); Le problème de la mystique (1929); Le problème de la philos. catholique (1932); La Pensée, 2 dln (1934); L’Etre et les Etres (1935); L’Action, 2 dln (1936-1937).

Lit.: P. Archambault, Vers un réalisme intégral (1928); J. de Tonquédec, Immanence, essai critique sur la doctrine de M. M. Bl. (1933); F. Sassen, Wijsbeg. van onzen tijd (194o), 38-52; Broc. Meijer, De eerste levensvraag in het intell. van St Thom. v.

Aq. en het integraalreal. v. M. Bl. (1940); J. D. Maes, De stelregels van het Blondelisme, Tschr. v. Philos., 3 (1941), 65-96.

< >