Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 26-08-2022

Bloedschande (recht)

betekenis & definitie

Terwijl reeds oudtijds, bijv. in het Romeinse recht, in art. 117 der Carolina en ook heden ten dage in de wetgevingen van verschillende landen strafbepalingen zijn opgenomen betreffende het misdrijf van incestum, waaronder te verstaan is: gemeenschap tussen bepaald aangewezen nabestaanden, heeft de Code Pénal hiermede gebroken.

De NEDERLANDSE strafwet sloot zich hierbij aan en stelt alleen in art. 249 W.v.Str. ouders strafbaar die met aan hun zorg of opleiding toevertrouwde minderjarigen ontucht plegen.

Wel spreekt het Burgerlijk Wetboek (artt. 87-90) over bloedschande en doelt daarmede op het volstrekte huwelijksverbod tussen alle personen, die elkaar bestaan in de opgaande en nederdalende linie, hetzij door wettige of onwettige geboorte of door aanhuwelijking, en in de zijlinie tussen broeder en zuster, wettige of onwettige (art. 87 B.W.). Kinderen uit een dergelijke gemeenschap geboren, verkeren in een zeer ongelukkige toestand, daar zij niet kunnen worden gewettigd of erkend en van erfopvolging zijn uitgesloten (zie artt. 327, 328, 338, 344, 914 B.W.).

Ook volgens BELGISCH recht is bloedschande als zodanig geen misdrijf, t.w. de gemeenschap tussen hen die ten tijde van de ontvangenis met elkander niet mochten huwen wegens te nauwe bloed- of aanverwantschap, en die van dit bestaand beletsel niet konden vrijgesteld worden.

Lit.: Levit. 20: 11, 12, 20; Ch. Douxchamps, Des enfants naturels (Bruxelles-Paris 1901); R. Jacobs, Beschermingsstatuut der natuurlijke kinderen (Antwerpen 1941).

< >