Hieronder verstaan we het gehele complex van maatregelen, die worden genomen met het doel blindheid te voorkomen en het leed ten gevolge van blindheid te verminderen. Onder deze maatregelen neemt het blindenonderwijs een zeer belangrijke plaats in.
Op 31 Dec. 1943 telde Nederland 5 scholen voor blinden met in totaal 308 leerlingen (Centr. Bur. voor de Statistiek). Het onderwijs aan blinden is in alle opzichten er op gericht de leerlingen tot bruikbare leden van de maatschappij te maken. Onder de vele bijzondere leermiddelen, die dit onderwijs vereist, nemen boekwerken vervaardigd in zgn. braille-schrift (£ Braille) een zeer belangrijke plaats in.
Vele blinden hebben bekendheid verworven, hetzij op het gebied van het blindenwezen of als musicus, en zelfs zijn blinden er dikwijls in geslaagd met groot succes een loopbaan te volgen die voor blinden bijna onbereikbaar schijnt, bijv. Vidal (beeldhouwer van dieren), Henri Fawcett (hoogleraar, parlementslid, directeur-generaal van de posterijen), Nicolaas Saunderson (hoogleraar wiskunde), Alexander von Rodenbach (Belgisch staatsman), George (koning van Hannover), ,,de Blind* Harry” (dichter), Josef Kleinhans (houtsnijder).
DR J. TEN DOESSCHATE
Lit.: H. J. Lende rink, Het blindenwezen in en buiten Nederland (Amsterdam 1904).