is een epos uit het midden der 13de eeuw, waarschijnlijk door een Oostenrijks dichter geschreven, in de trant der Arthur-romans. Het is ons bewaard in het Ambraser Handschrift, dat keizer Maximiliaan omstreeks 1520 liet vervaardigen.
Biterolf, koning van Spanje, verlaat zijn hof om zich naar koning Etzel (Attila) te begeven. Zijn zoon Dietleib gaat hem zoeken, wordt onderweg aangevallen door Gunther en zijn Bourgondiërs, bereikt eindelijk het hof van koning Etzel en ontmoet er zijn vader, die hij eerst herkent, als hij met hem gestreden heeft. Daarna blijven vader en zoon op een voorspoedige wijze het zwaard voeren voor Etzel, en trekken naar Worms, Dietrich von Bern aan het hoofd, waar zij met goed gevolg strijden tegen de helden van het Rijnland, zodat Etzel hen met Stiermarken beleent. Een critische uitgave van het epos door Jänicke komt voor in Das Deutsche Heldenbuch I (Berlin 1866).Lit.: Schönbach, Ueber die Sage von B. u. Dietleib (Wien 1897); W. Rauff, Untersuchungen zu B. und Dietleib (1907).