In 1937, toen in het conflict tussen China en Japan, de Japanners nagenoeg alle Chinese havensteden in hun bezit hadden en dus alle invoer van oorlogsmaterieel voor de Tsjoenking-regering van Tsjiang-Kai Sjek konden beletten, gaf Tsjiang-Kai Sjek opdracht een weg aan te leggen, die Tsjoenking met Birma zou verbinden, om op deze wijze weer aan Amerikaans en Engels oorlogsmaterieel te komen. Anderhalf jaar werd er door honderdduizenden Chinezen aan gewerkt, alvorens het project klaar was.
Maar de weg was primitief en niet berekend op het vervoer van het zware oorlogsmaterieel. Zeer onofficieel — want Amerika en Japan waren toen nog niet in oorlog — werd de weg door Amerikaanse ingenieurs verbeterd en op de hoogte van zijn tijd gebracht.Doch toen de weg gereed was, vielen de Japanners met vliegtuigen het vervoer op de weg aan. Om deze levensader Tsjoenking-China te beveiligen, greep Amerika weer in. Amerikaanse vrijwilligers trokken naar Birma en vochten daar — vóórdat Amerika met Japan in oorlog was — reeds hun strijd tegen Japan in Amerikaanse toestellen, zonder Amerikaanse herkenningstekens. Hun herkenningsteken bestond uit een „springende tijger”, waardoor dit korps al spoedig de naam Vliegende Tijgers kreeg. Mevrouw Tsjiang-Kai Sjek noemde ze haar „vliegende engelen”. Het optreden van de vliegende tijgers was voor de Japanners, die tot dat ogenblik heer en meester in het luchtruim waren, een volledige verrassing.
Zij leden zeer zware verliezen en waren tegen de Amerikanen niet opgewassen. Het vervoer over de Birma-weg kon weer ongestoord voortgang vinden.
De operatie der Japanners in Achter-Indië — nadat zij op 7 Dec. 1941 in de oorlog tegen Amerika en Engeland waren gegaan — had, naast het scheppen van een basis voor een aanval op Brits-Indië, als eerste doel, de Birma-weg af te snijden. Daardoor zou China geheel worden geïsoleerd, waardoor een spoedige algehele overwinning op Tsjoenking-China in het verschiet zou liggen en alle in China staande Japanse legers op andere fronten konden worden ingezet. Inderdaad gelukte het de Japanners, Birma te veroveren, waardoor de weg werd afgesneden. Het vervoer van oorlogsmaterieel door de lucht, waartoe de Amerikanen nu overgingen, kon met volledig in de behoefte voorzien. De Geallieerden legden toen een nieuwe weg aan, die via Calcutta, Sadia, de grensstad der provincie Assam aan de bovenloop van de Brahmapoetra en vandaar over oude karavaanwegen naar Tsjoenking voerde. Een nieuwe, kortere, aftakking werd gemaakt van Sadia over Ledo door Noord-Birma naar de Chinese provincie Yoennan, waar deze weg weer aansloot op de oude Birma-weg.
Deze aftakking werd eerst de „Assam-Ledoweg” genoemd, later de „Stillwell road” naar de Amerikaanse generaal Stillwell, adviseur van maarschalk Tsjiang-Kai Sjek. Einde 1942 was deze weg klaar. De Japanners trachtten door een offensief in Noord-Birma deze nieuwe weg, die hun strategische opzet — het isoleren van Tsjoenking-China — geheel te niet deed, af te snijden, doch deze poging faalde geheel.
Toen het offensief der Geallieerden onder lord Louis Mountbatten, ingezet op 16 Jan. 1945, leidde tot de herovering van Mandalay, de hoofdstad van Birma op 7 Mrt 1945 en van de grote havenstad Rangoen op 2 Mei 1945, was de oude Birma-weg in zijn geheel weer bevrijd. Daardoor kon de oorlog in China tegen Japan met vernieuwde kracht worden gevoerd.
De kosten van de aanleg van de Stillwell road bedroegen 137.000.000 dollar. De bouw van de daarbij aangelegde vliegvelden ter bescherming van deze weg beliepen 15.000.000 dollar. Op 11 Mrt 1946 nam de Amerikaanse regering het besluit, geen gelden meer ter beschikking te stellen, voor het onderhoud van de Stillwell road, waarvoor ruim 11.000 inlandse arbeiders nodig waren.
MAJ. B. KONING