een koraaleiland (atol) behorende tot de groep der Marshall-eilanden, is gelegen op 11° N.Br. en 165° O.L. in de Stille Oceaan.
De naam Bikini verkreeg vermaardheid door de atoombomproeven, welke in de lagune van dit eiland in Juli 1946 op last van de regering der V.S. werden uitgevoerd door de Amerikaanse marine in samenwerking met leger en luchtmacht, ten einde gegevens te verkrijgen omtrent de uitwerking van de atoombom op schepen, zowel wat betreft de beschadiging van het materiaal, als wat betreft de invloed der radioactieve straling op het personeel. Voor dit doel waren in de lagune een negentigtal schepen van uiteenlopend type en formaat verankerd. Op deze schepen waren vele legeruitrustingstukken van de meest verschillende aard samengebracht, benevens een aantal proefdieren (o.a. ratten, varkens, geiten en schapen). De bevolking van de atol was van tevoren geëvacueerd.
Op 1 Juli 1946, 9 uur v.m., vond de eerste proef plaats. De bom werd geworpen uit een bemand vliegtuig en detoneerde op enige honderden meters boven het water, echter niet, zoals bedoeld was, loodrecht boven het slagschip Nevada, dat ongeveer het centrum van de opstelling der schepen vormde, maar ongeveer 0,5 km meer westelijk. Bij de inspectie, welke, blijkbaar zonder gevaar voor ernstige radioactieve besmetting, reeds enkele uren na de explosie werd uitgevoerd, bleken twee transportschepen en een destroyer gezonken. Binnen 24 uur zonken nog een destroyer, benevens een Japanse kruiser. Het vliegdekschip Independence brandde uit en een ernstig beschadigde onderzeeboot zonk later. Al deze schepen waren dicht bij het detonatiepunt verankerd.
De zware schade bleef beperkt tot een afstand van ca 800 m van dit punt. Op het eiland zelf, d.w.z. op een afstand van 5 km van de explosie, werd geen schade aangericht. Aangegeven wordt, dat de bij deze explosie ontwikkelde energie in lag tussen de grootste en de kleinste waarde, welke optrad bij de drie voorgaande (nl. in de woestijn van Mexico, boven Hirosjima en boven Nagasaki, zie atoombom).
Op 24 Juli 1946, 8.35 uur, werd de tweede proef uitgevoerd. Ditmaal was de bom onder water aangebracht en werd zij door middel van een radiosignaal gedetoneerd. Hierbij steeg een indrukwekkende water- en dampzuil omhoog. Kort na de proef bleken het slagschip Arkansas, een betonnen prauw en enige kleine landingsvaartuigen gezonken. Het vliegdekschip Saratoga zonk in de loop van de dag. Een betonnen dok kapseisde na 11 dagen.
In tegenstelling met hetgeen bij de bovenwaterbom het geval was, bleef de lagune deze keer dagen lang voor waarnemings- en bergingsvaartuigen ontoegankelijk wegens de zeer sterke radioactieve besmetting. De stralingsmetingen en het onderzoek der proefdieren hebben volgens de rapporten uitgewezen, dat de intense neutronen- en gammastraling, die tijdens de explosie optreedt, bij de eerste proef dodelijk geweest zou zijn voor een groot deel van het personeel aan boord der schepen, gelegen rondom het punt der explosie. Bij de onderwaterproef was de werking van deze straling veel geringer wegens de absorptie in het zeewater, doch de besmetting zou door de grote massa’s radioactief water, die over de schepen geworpen werden, zeer ernstige gevolgen voor het personeel hebben gehad.
PROF. DR G. J. SIZOO
Lit.: W. A. Shurcliff, Bombs at Bikini, The Official Report of Operation Grossroads (New York 1947).