(armenbijbel) is een soort middeleeuws leerboek voor het Christenvolk. De niet al te gelukkige naam is ontleend aan het exemplaar van Wolfenbüttel.
De geïllustreerde handschriften, waarvan de oudste uit de 13de eeuw dagtekenen, bevatten 34-50 voorstellingen uit het N. T., met aan beide zijden een voorbeeld uit het O. T. en boven en onder twee borstbeelden van profeten met de tekst van hun voorzegging. Verder brengt het witte blad verklaringen in het Latijn of in de volkstaal. In deze werken wordt het bekende beginsel toegepast Novum Testamentum in Vetere latet, Vetus Testamentum in Novo patet (Het N.T. ligt in het O.T. verborgen, het O.T. ligt in het Nieuwe open). Ze stellen de voornaamste feiten uit de Schrift voor, zoals ze eerst werden voorspeld (zijfiguren) en daarna ook verwezenlijkt (middenfiguur).
Na de uitvinding van de houtgravure werden de afbeeldingen in de tekst afzonderlijk gedrukt en vervolgens met de rug tegen elkander geplakt en ingebonden. Zo waren zij, evenals het Speculum humanae salvationis, lange tijd zeer gewild bij het grote publiek. Toen de boekdrukkunst zich ontwikkelde en volledige bijbels gedrukt konden worden, geraakten zij op de achtergrond, om in het begin van de 16de eeuw geheel te verdwijnen. In de 19de eeuw is er meer dan een Biblia Pauperum afgedrukt. Men vindt hiervan exemplaren te Londen, Parijs en Wenen.Lit.: S. Sothely, Holland, Flanders and Germany, in-f°. (London 1858).