Duits schrijfster, bekend onder pseud. W.
Heimburg (Thale 7 Sept. 1850 Niederlössnitz, bij Dresden, 9 Sept. 1912), bracht haar jeugd in Quedlinburg door en woonde later in Dresden. Haar romans en novellen verschenen aanvankelijk grotendeels in de Gartenlaube-, het zijn vriendelijke huiselijke verhalen, die bij de dames enige generaties geleden zeer in de smaak vielen en later wel Gartenlauberomane genoemd werden.Bibi.: Lumpenmüllers Lieschen (1879); Ihr einziger Bruder (1882); Ein armes Mädchen (1884); Eine unbedeutende Frau (2 dln, 1891); Mamsell Unnütz (1893); Trotzige Herzen (1897); Sette Oldenroths Liebe (1902); Wie auch wir vergeben (1907); Die Familie Lorenz (1910). Ook voltooide zy in 1888: Das Eulenhaus, de als fragment nagelaten roman van Mar litt. Romane und Novellen (10 dln, 1890-1893, nieuwe reeks 18961898).
