of Asperula is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Rubiaceeën*. Het behoort hier tot de ondergroep der Galieae, kruiden met tot loofbladen geworden steunblaadjes, en daardoor kransen van bladeren; een vergroeidbladige, meestal 4-slippige bloemkroon; eenzelfde aantal meeldraden en een onderstandig 2-hokkig vruchtbeginsel met 1 zaadknop in elk hokje.
Het geslacht omvat een 80-tal soorten, die vooral thuisbehoren in het mediterrane gebied, Oost-Azië en Australië. De bekendste hiervan is het Lievevrouwen-bedstro, A. odorata, voorkomend in geheel Europa, West-Azië en Noord-Afrika in dicht beschaduwde bossen. Ten gevolge van een splitsing der steunbladeren komen hier zelfs tallige bladkransen voor. De langges teelde witte bloemen staan in bijschermen. Het dubbele dopvruchtje is dicht bezet met haakvormige borsteltjes. Door cumarine is de gehele plant welriekend, waarom zij wel voor het bereiden van Meiwijn wordt gebruikt (Waldmeister).
Zeldzaam zijn in Nederland nog te vinden: A. arvensis of akkerbedstro, een bouwlandonkruid met hoofdjes van blauwe bloempjes en gladde vruchtjes, A. cynanchica of kalkbedstro, gekenmerkt door witte bloemen, vruchtjes met kleine knobbeltjes en bladeren, lager aan de plant in kransen van 4, maar hoger slechts 2 aan 2 staan; ten slotte A. glauca (oigalioides) met kransen van 8 smalle bladeren van blauwgroene kleur. Een sierplantje onzer tuinen is A. azurea (of setosa), met blauwe bloemen, afkomstig uit de Kaukasus.
