is een stadje in het Franse dep. Loiret, 26 km ten Z.W. van Orléans, aan de rechteroever der Loire, en aan de spoorweg ParijsTours-Bordeaux.
De plaats heeft een koude minerale bron, telt (1938) 2927 inw. en heeft handel in wijnazijn en in wijnen uit de omgeving (Clos de Guignes). Het stadhuis, tussen 1520 en 1530 door Viart in de koele stijl der Franse Loire-Renaissance opgetrokken, werd in de vorige eeuw overmatig gerestaureerd; in een der zalen worden acht zeer merkwaardige 16de en i7de-eeuwse borduurwerken bewaard. Uit ca 1530 dateert de toren St Firmin, het enige overblijfsel van een laatGothische abdijkerk (bekend uit prenten). Van de vestingwerken stamt een klein gedeelte uit de 9de of iode eeuw. De 440 m lange Loire-brug heeft 26 bogen, waarvan er een aantal, in spitsboogstijl nog uit de 15de eeuw, acht houten bogen uit de 17de-18de en enige zeer lelijke ijzeren bogen uit de vorige eeuw stammen. In de buurt daarvan bevindt zich het sterk gerestaureerde Romaanse huis der Tempeliers.
Aan de andere Loire-oever staat het oude slot (nu armenhuis), waarvan het centrale gedeelte in 1440 op last van den befaamden Dunois werd opgetrokken; daarbinnen wordt de i6de-eeuwse zgn. „bidkapel van Jeanne d’Arc” getoond. De O.L. Vrouwekerk, op de spitsbogen na nog geheel Romaans, stamt van de nde en 12de eeuw (gerestaureerd 1579); naast de gevel een toren uit de 12de of 13de eeuw.Van 1163-1165 was Beaugency de verblijfplaats van paus Alexander III, later (in 1291) kwam het door aankoop aan Philips IV. Hendrik IV schonk het aan zijn geliefde, Henriette de Balzac, later kwam het in het bezit van de familie Orléans.
