(middeleeuws Latijn: biretum) is een vlakke hoofdbedekking in de vorm van een muts, meestal uit fluweel, zijde of laken vervaardigd en door beide geslachten gedragen van het einde der 15de tot ongeveer het midden der 16de eeuw. De baret is afgeleid van de middeleeuwse hoge muts, doch, terwijl daar het ronde bovenvlak rustte op een ongeveer handbrede staande rand, is hier die rand verkort en het bovenvlak vergroot, zodat dit, wanneer de, meestal in twee helften verdeelde rand naar boven wordt omgeslagen (de gewone dracht), op de kruin rust.
Bij feestelijke gelegenheden versiert men de baret, gemeenlijk slechts aan één zijde, met veren; soms wordt zij met medailles of (bij vrouwen) met parelsnoertjes bezet. Bij de Spaanse mode, ook in Nederland omstreeks 1550 in zwang, wordt het bovenvlak kleiner en ten slotte valt de omslag weg. Dan ontstaat de zgn. toque, nu nog als ambtskleding in gebruik. Vaak droegen mannen zowel als vrouwen onder de baret een soort haarnet (calotte).