(lintsoorten) noemt men smalle weefsels ter breedte van enkele mm tot 16 a 20 cm, soms wel tot 40 cm. Er is eigenlijk geen essentieel verschil tussen band en lint, hoewel men bij lint gewoonlijk aan de fijnere en lichtere soorten denkt.
De diverse bandsoorten vinden een zeer veelzijdige toepassing als garnering, voor het omzomen van onafgewerkte weefselranden of naden, als draagband, gordels en voor velerlei technische doeleinden.Natuurzijden lint komt voor als hoedenlint, haarlint en meer dergelijke fijne lintsoorten voor garneringsdoeleinden. Hoedenlint is gewoonlijk in ribsbinding, haarlint in taft- of effenbinding geweven. Beide komen tegenwoordig ook in kunstzijde voor. Met ingeweven metaal- of sierdraden, in allerlei bindingen en dessins komt band voor als oplegband en galon voor garnering van kleding, unifarmen, of als agrement voor afwerking en garnering van meubelstofferingen.
Katoenen band komt voor als boorband, keper band e.d. Boorband, ook wel boorlint ofnaadband, is een vrij dun weefsel ter breedte van 1-2 cm in effenbinding en wordt gebruikt voor de afwerking van weefselranden en naden, ten einde het uitrafelen van het weefsel te voorkomen. Keper band is in den regel wat dikker en sterker. Bosband of bosseband is gewoonlijk in effenbinding uit linnen vervaardigd en is door zijn sterkte geschikt voor lussen van doeken e.d. Stootband is een zeer sterk katoenen of linnen band, dikwijls aan één kant nog extra versterkt, die gebruikt wordt om de onderrand van broekspijpen tegen te snelle slijtage te beschermen. Wollen bandsoorten zijn bratband of tapijtband en harrasband, welke laatste in keperbinding uit harde kamgarens vervaardigd, toegepast wordt als versiering van kleding en meubels. Zeer zware en sterke bandsoorten, zoals draagband, trekband en singelband worden vervaardigd uit vlas, hennep of jute.
Elastiek voor bretels e.d. is geweven band, waarin in de lengterichting rubberdraden zijn verwerkt, waardoor het in deze richting zijn rekbaarheid verkrijgt. Smaller elastiekband is gewoonlijk niet geweven maar gevlochten; ook hierin bevinden zich in de lengterichting rubberdraden. Veters en veterband, gewoonlijk uit katoen vervaardigd, behoren eveneens tot de gevlochten bandsoorten en zijn door hun rekbaarheid, soepelheid en sterkte bijzonder geschikt voor allerlei binddoeleinden.
Niet tot de eigenlijke bandsoorten behoort biaisband of biasband. Het wordt verkregen uit smalle repen, die in schuine richting uit een gewoonlijk fijn, gemerceriseerd katoenen weefsel zodanig worden gesneden, dat noch de ketting-, noch de inslagdraden parallel met de lengterichting van het band lopen. Deze repen worden dan zodanig dubbelgevouwen, dat de beide lengtezijden elkaar op het midden van de breedte raken. Doordat de draden in dit band in schuine richting lopen is er geen gevaar voor uitrafelen. Het voordeel van het schuine verloop der draden is voorts, dat dergelijk band zeer elastisch en vormbaar is, waardoor het bij uitstek geschikt is voor het afwerken van ronde naden en randen van japonnen e.d. Het wordt voor dit doel in diverse gangbare kleuren in de handel gebracht.
H. G. SPIER