een Hongaars, gedeeltelijk met bos begroeid, waterarm middelgebergte met kegelvormige dolomiettoppen, heefteen lengte van 80-110 en een breedte van 30-50 km. Het loopt in Z.W.-N.O. richting langs het Platten- of Balaton-meer en vormt de scheiding tussen de Kleine- en de Grote Hongaarse laagvlakte.
Zijn uitlopers bereiken tussen Komorn en Waitzen de Donau. De hoogste toppen zijn in het W. de Köröshegy (713 m), de Somhegy (653 m) en in het Z. de uit basalt opgebouwde Kabhegy (601 m). Op de N.W. oever van het Balaton-meer, bekend uit Wereldoorlog II, verheft zich de bazaltrots Badacsony (438 m), welke de vorm heeft van twee op elkander geplaatste afgeknotte kegels; tegen het laagste gedeelte worden ooft en wijn (Badacsonywijn) geteeld; de bovenste kegel is met bos bedekt en vertoont de overblijfselen van een krater. In het Bakonywoud is thans veel bos gerooid en vervangen door vruchtbare velden en weiden.In het N.O. vormt het, eveneens uit dolomiet opgebouwde, van 481-633 m hoge Vertes en Gerecsegebergte een voortzetting van het Bakonywoud. Naar het N.W. strekt zich het Pilisgebergte uit.
BAKSEN
is het in horizontale richting bewegen van een aan boord van een schip opgesteld stuk geschut, waarbij het om een as (pivot) draait.