noemt men een inrichting of toestel om een stof gelijkmatig te verhitten. Wanneer men een kolf met stof gevuld aan de directe inwerking van een vlam blootstelt, zal het bijkans onmogelijk zijn, plaatselijke oververhitting te voorkomen, in het bijzonder, wanneer het een vaste stof betreft.
Zeer vaak plaatst men de kolf dan ook in een bak met vloeistof: water, olie, zwavelzuur, tricresylfosfaat, gesmolten zout of metaalmengsels e.d., welke verhit wordt en die meestal nog voorzien is van een roerinrichting. Naast een gelijkmatige verhitting valt het ook gemakkelijker, de verhitting te regelen en bijv. de temperatuur op een bepaalde waarde te handhaven. Men spreekt in deze gevallen van een water-, olie-, zout- of metaalbad. Gemakkelijk in het gebruik, maar minder nauwkeurig, is een zandbad, een metalen schaal met zand, waarin de kolf voor een gedeelte wordt geplaatst. Is de kolf omgeven door een luchtmantel, dan spreekt men van luchtbad; door een stoommantel, van stoombad.Het waterbad, zoals dit in het laboratorium veelvuldig wordt gebruikt, bestaat uit een metalen reservoir, dat electrisch of door een vlam wordt verhit. Het bad is afgedekt door een stel opeenvolgende concentrische ringen, zodat kolven en schalen van verschillende diameter op een passende opening kunnen worden geplaatst. De verhitting vindt hier plaats door de ontwikkelde waterdamp en de temperatuur stijgt niet hoger dan tot IOO gr. C. Een niveau-inrichting draagt zorg, dat het verdampte water steeds automatisch wordt bijgevuld.
Voor temperaturen boven ioo gr. C. tot ongeveer 200 gr. C. maakt men gebruik van een bad van paraffine-olie of beter van raap- of olijfolie. Voor hogere temperaturen tot 300 gr. C. gebruikt men tegenwoordig wel een bad van tricresylfosfaat, een hoogkokende, stabiele, bij kamertemperatuur toch nog vloeibare verbinding (damp giftig). Als zoutbad wordt gebruikt een eutectisch mengsel van kaliumnitraat en natriumnitriet, sm.pt omstreeks 150 gr.
C.; hiermede kunnen hoge temperaturen worden bereikt, evenals met een metaalbad bijv. volgens d’Arcet, bestaande uit een legering van 5 delen lood, 2 delen bismuth en 3 delen tin met sm.pt van 100 gr. C. Wanneer in het bad tevens de inrichting wordt aangebracht (thermoregulateur) om de temperatuur constant te houden, spreekt men van thermostaat*.
Ook voor temperaturen beneden o gr. C. gebruikt men een vloeistofbad voor de warmteoverdracht, bijv. van alkohol of van pentaan of voor minder hoge temperaturen van oplossingen van calciumchloride of keukenzout in water. Bij de allerlaagste temperaturen vormt een vloeibaar gemaakt gas, zoals lucht, waterstof of helium de badvloeistof, terwijl vaak in dit bad tevens een constante lage temperatuur wordt gehandhaafd, doordat de badvloeistof kookt (vloeibare lucht omstreeks -185 gr., vloeibare stikstof-195.79 gr-> vloeibare waterstof -252.76 gr., vloeibaar helium -268.93 gr., alkohol-vast koolzuur -80 gr., vast koolzuur -78.5 gr. C.). PROF. DR J.
A. A. KETELAAR