is de naam van een politieke partij in de Elzas, die in 1873 tegenover de clericale en protesterende partij ontstond. Zij wenste, zich neerleggende bij voldongen feiten, met de Rijksregering en de Rijksdag mede te werken met het doel de rechten van een zelfstandige Duitse Bondsstaat voor het Rijksland te verkrijgen.
Eerst vormden de autonomisten een afzonderlijke partij in de Rijksdag, na 1890 sloten haar vertegenwoordigers zich bij de nationaalliberalen, de conservatieven en de rijkspartij aan. Na 1918 ontstond in de Elzas een nieuwe autonomistische beweging, vnl. gericht tegen de straffe centralisatie van de Franse republiek en tegen het anti-clericale karakter van haar wetgeving. Deze beweging bestond vnl. uit clericale klein-burgers en communisten, terwijl de democraten als vertegenwoordigers der bourgeoisie en de socialisten als anti-clericalen de voorvechters van het Franse nationalisme waren. Vooral nadat het ministerie-Herriot (1924-1925) het generaal-commissariaat voor Elzas-Lotharingen had opgeheven (1 Jan. 1925) en de scheiding van kerk en staat trachtte door te voeren, nam de beweging scherper vormen aan. In Mei 1925 werd een eigen weekblad, „Die Zukunft” opgericht en in Juni 1926 een Heimatbund gesticht, die op zijn program zette: politieke autonomie binnen het raam van de Franse republiek, het Duits op de scholen, dezelfde rechten voor de beide talen in de regering en voor de rechtbanken, bescherming van de afzonderlijke economische belangen van Elzas-Lotharingen. Het ministerie-Poincaré (1926-1929) streefde ernaar deze laatste zoveel mogelijk te bevorderen, doch het autonomisme zoveel mogelijk de kop in te drukken. Na de opkomst van het nationaalsocialisme in Duitsland verloor het autonomisme veel van zijn aantrekkingskracht.