een van de belangrijkste takken van nijverheid, ontwikkelde zich vooral in de V.S. Productie 1895: 4 stuks; 1900: 5000; 1920: 1 905 560; 1928: 4 024 590; 1938: 6 250 000; 1946: 3 975 000 stuks, zijnde ca 87 pct van het wereldtotaal (z Amerika, Ver.
Staten van, industrie).In Nederland is sedert 1932 te Amsterdam de N.V. Nederlandsche Ford Automobiel Fabriek gevestigd, waar uit van elders aangevoerde onderdelen automobielen worden geassembleerd. Automobielmotoren worden sedert 1933 in Nederland in licentie vervaardigd o.a. door de N.V. Kromhout te Amsterdam. Na Wereldoorlog II zijn de kansen van een eigen automobielindustrie in Nederland aanzienlijk toegenomen, de vooruitzichten op succes er van werden zeer uiteenlopend beoordeeld.
De koetswerkindustrie heeft zich in Nederland in de periode tussen beide Wereldoorlogen snel uitgebreid, haar producten kunnen wedijveren met het beste van buiten de grenzen. Sedert de bevrijding werkt zij op volle toeren, echter gehandicapt door materiaalschaarste. Ook de chassisbouw wordt in Nederland beoefend, in het bijzonder munten de opleggers uit door hun uitstekende constructie.