(z octrooirecht) verleent de houder van een octrooi van uitvinding de bevoegdheid handelingen te verrichten, die ingevolge het octrooi aan anderen dan aan hem niet vrijstaan. De licentie ontstaat hetzij door overeenkomst, hetzij door een aanvaarde uiterste wilsbeschikking of door een besluit van de Octrooiraad.
Men zie hiervoor de artt. 33 en 34 van de Octrooiwet S. 1910 no 313.