Vlaams schilder van de laat-impressionnistische richting (St Joost-ten Noode 17 Apr. 1867 - Ukkel 14 Nov. 1931), gaf de vluchtige indrukken van het ogenblik prijs voor meer vormvastheid en een zeer persoonlijke en innige interpretatie van de natuur. Hij werkte bij voorkeur in de zonnige omgeving van Nieuwpoort, waar hij het materiaal vond voor zijn hecht opgebouwde figuurstukken, die overgoten zijn met fel licht (Feestelijke Ochtend; Lente; Avond).
De sombere zeegezichten, die hij daarnaast maakte, zijn bedoeld als studies van ruimte en atmosfeer. Ook zijn vele stillevens lijken wel voorstudies voor zijn grote taferelen. Bovendien schilderde hij de portretten van familieleden en vrienden, doch deze waren nimmer opdrachten. Deze verschillende aspecten van zijn werk verenigde hij in het grote decoratieve stuk „Avond”. Hij was hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en vormde een groep leerlingen, waaronder Arthur Navez, Rodolphe Strebelle en Johan Frison de belangrijksten zijn.PROF. DR J. MULS
Lit.: Pol de Mont, De schilderkunst in België van 1830 tot 1921 (’s-Gravenhage 1921); Paul Colin, La Peinture Belge dep. 1830 (Brussel 1930); Jozef Muls, Van El Greco tot het Cubisme (Brugge 1929).