Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ATLANTIC CHARTER

betekenis & definitie

heet de verklaring omtrent de vredesdoeleinden van de V.S. en Groot-Brittannië ingevolge Wereldoorlog II, bekend gemaakt op 14 Aug. 1941 op een oorlogsschip in de Atlantische Oceaan. Van de 10de tot de 13de van bedoelde Augustusmaand hielden president F.

D. Roosevelt en minister-president Winston Churchill met hun medewerkers een belangrijke conferentie aan boord van een Engelse oorlogsbodem in de baai van Placentia op Newfoundland. Kwesties van wapenvoorziening, voortvloeiende uit de Leen- en pachtwet, kwamen hier ter sprake. Als resultaat van deze besprekingen werd een gemeenschappelijke verklaring omtrent de vredesdoeleinden van de beide landen gepubliceerd, d.d. 14 Aug., van de navolgende inhoud:De president van de V.S. van Amerika en de eerste minister, de heer Churchill, Z.M.’s regering in het Ver. Koninkrijk vertegenwoordigend, bijeengekomen, achten het juist bekendheid te geven aan zekere gemeenschappelijke beginselen in de nationale politiek van hun onderscheidene landen, waarop zij hun hoop op een betere toekomst voor de wereld grondvesten.

1°: hun landen zoeken geen vergroting, territoriaal of anderszins;
2°: zij wensen geen territoriale veranderingen te zien, welke niet overeenkomen met de vrijelijk uitgesproken wensen van de betrokken volken;
3°: zij eerbiedigen het recht van alle volken om de vorm van regering te kiezen, waaronder zij willen leven; en zij wensen souvereine rechten en zelfbestuur teruggegeven te zien aan hen, die daarvan met geweld zijn beroofd;
4°: zij willen ernaar streven om, met ontziening van hun bestaande verplichtingen, voor alle staten, groot of klein, overwinnaar of overwonnene, het genot te bevorderen van de toegang, op gelijke voorwaarden, tot de handel en tot de grondstoffen van de wereld, welke nodig zijn voor hun economische welvaart;
5°: zij wensen de volste samenwerking tot stand te brengen tussen alle naties op economisch gebied met het doel om voor alle verbeterde arbeidsstandaarden, economische vooruitgang en sociale zekerheid te waarborgen;
6°: zij hopen, na de definitieve vernietiging van de Nazi-tirannie, een vrede gevestigd te zien, welke aan alle naties de middelen zal verschaffen om in veiligheid binnen haar eigen grenzen te wonen en welke de verzekering zal geven, dat alle mensen in alle landen hun leven kunnen slijten vrij van vrees en gebrek;
7°: zulk een vrede zou allen in staat moeten stellen de zeeën en oceanen zonder hindernis over te steken;
8°: zij geloven, dat alle naties ter wereld om realistische zowel als om geestelijke redenen moeten komen tot het prijsgeven van gebruik van geweld. Daar geen toekomstige vrede gehandhaafd kan worden, indien land-, zee- en luchtbewapeningen bij voortduring gebruikt worden door naties, die dreigen of zouden kunnen dreigen met agressie buiten haar grenzen, geloven zij, dat, hangende de vestiging van een omvattend en duurzaam stelsel van algemene veiligheid, de ontwapening van deze naties noodzakelijk is. Evenzo zullen zij alle practische maatregelen bevorderen en aanmoedigen, welke voor vredelievende volken de verpletterende last van bewapeningen zullen verlichten.

Deze verklaring werd het Atlantic Charter (Atlantisch Handvest) genoemd. De doeleinden en beginselen ervan werden op 1 Jan. 1942 onderschreven in de verklaring van de Verenigde Naties, zijnde een aantal oorlogvoerenden aan geallieerde zijde op die datum, waarbij zich later andere voegden. De verdere loop van de oorlog maakte het niet mogelijk het Charter zonder beperkingen te laten gelden. In het bijzonder t.a.v. de overwonnen landen bleken de punten 1, 2 en 3 niet ten volle te handhaven. Churchill zag zich genoodzaakt in het Lagerhuis naderhand enige beperkende interpretaties te geven en Roosevelt’s opvolger, president Truman, maakte in 1945 in een rede 12 punten bekend, welke in menig opzicht konden worden opgevat als een nadere uitwerking en aanvulling van het Atlantic Charter in het licht van nieuwe ervaringen.

PROF. MR A. J. P. TAMMES

< >