Engels oriëntalist (St Briavel, Gloucester, 1840 - West-Stratton, Hampshire, 12 Oct. 1882), begaf zich, na schitterende studies, in 1860 als burgerlijk ambtenaar naar Madras en was vervolgens rechter op verschillende plaatsen in Indië. Hij legde een prachtige verzameling handschriften aan, waarvan hij er in 1870 350 aan de Indian Library schonk.
Na een lange reis door Arabië, Egypte, Nubië en de Levant keerde hij naar Europa terug in 1869. In 1876 was hij op Java, waar hij de overblijfselen der Hindoecultuur bestudeerde. Door ziekte ondermijnd, verliet hij in 1880 voorgoed Indië. Hij bewoog zich vooral op het gebied van het Indische recht en van de palaeografie.Bibl.: Handbook of South-Indian Palaeography (1874, 2de ed. 1878); uitg. van vijf Brahmanas van de Samaveda met comm. v. Sayana (1873-1878); On the Aindra school of Sanskrit grammarians (1875). In opdracht van de regering van Madras gaf hij in 1880 zijn Classified Index to the Sanskrit Mss. in the Palace at Tanjore uit.
