Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Aroe-eilanden

betekenis & definitie

een groep eilanden in de Arafoera-Zee ten Z. van Nieuw-Guinee, beslaan samen een oppervlakte van omstreeks 6325 km2 en behoorden in 1940 tot de afdeling Toeal van de residentie Molukken.

De grootste eilanden: Warilaoe, Kola, Wokan, Kobroör, Maikoör, Koba en Trangan liggen ten Z. van elkander en worden onderling gescheiden door min of meer brede kanalen, welke de handelswegen vormen van de Voorwals- naar de Achter walseilanden. De bovengenoemde eilanden bestaan uit lage, opgeheven koraal- en begroeide zandbanken; de hoogste punten verheffen zich op de zuidkust van Trangan, doch niet boven de 100 m.

De eilanden zijn met dichte wildhoutbossen bedekt, alleen op Trangan wisselen deze af met grasvlakten. Sagopalmen, klapperbomen en casuarinen (tjemara’s) komen veel voor, vruchtbomen ontbreken evenmin. Voor eigen gebruik verbouwen de bewoners rijst (zelden op sawahs), tabak, suikerriet, maïs en aardvruchten. Wilde varkens, herten en paradijsvogels zijn de voornaamste vertegenwoordigers van de fauna.

De Aroe-eilanden zijn over het geheel dun bevolkt; het aantal inwoners bedroeg in 1930 18 176, onder wie 171 Europeanen, 618 Chinezen en 78 andere Vreemde Oosterlingen. Verder wonen er enige honderden Boeginezen en Makassaren. Een klein aantal Christenen behoort tot de Molukse Kerk. De voornaamste middelen van bestaan zijn het duiken naar parelmoerschelpen, de tripang- en haaienvangst, alsmede de jacht op paradijsvogels; de gedroogde huiden van deze laatste zijn een gewild handelsartikel. De handel in inlandse producten wordt vooral gedreven door Chinezen en Makassaren. Aan het hoofd der negorijen staan hoofden met de titel van orangkaja, terwijl de hoofden van vreemde afkomst radja, soms wel regent, worden genoemd.

Dobo is het centrum van de handel en werd geregeld aangedaan door de boten van de Kon. Paketvaartmaatschappij.

De Aroe-goep werd in 1606 door Willem Jansz. ontdekt en in 1623 door Jan Carstensz. aan het gezag der O.I. Compagnie onderworpen. In 1904 werd Dobo de standplaats van een controleur.