heten zekere bijkans legendarisch geworden vrijheidsstrijders binnen het voormalige Turkse Rijk. Toen Mohammed II zich in 1453 meester maakte van het Byzantijnse Rijk, weigerden vele mannen met een krijgshaftig verleden, die vroeger tegen de Frankische veroveraars gestreden hadden, de Turkse heerschappij te erkennen.
Zij trokken de bergen in, om daar de strijd voort te zetten van gebieden uit, die zich daartoe leenden: in Epirus en Macedonië, Anatolië en Akarnanië, Phokis, de Peloponnesus, Kreta, Pontus in Klein-Azië. De Turken beschouwden hen als rovers en noemden hen klephten (van het Griekse woord „klephtes”, dief), en joegen hen op. Van hun kant organiseerden de klephten zich steeds beter. Wanneer een Christen-vijand het Turkse gebied binnenviel, kon hij op hun steun rekenen. Zij beheersten gehele districten, waar geen Turk zich ooit heeft vertoond.Onder Soliman I (1520-1566) erkende de Turkse regering, om dergelijke staatjes in de staat op te lossen, den hoofdman van elke berg, gaf hem de titel kapetanio, zijn mannen de naam armatolen en zijn district armatoliki. De kapetanio kwam officieel in dienst van de Turkse regering en moest deze tegen binnenlandse vijanden steunen ; een conditie, die zeker tegenover de klephten niet in acht werd genomen. In 1806 heeft de Turkse regering de armatolikia afgeschaft en de vervolging van klephten en armatolen hervat. De meesten van dezen vluchtten toen naar de Ionische eilanden, die toen als Ionische Staat een zekere onafhankelijkheid genoten. De armatolen waren zeer gehecht aan de Grieks-Orthodoxe godsdienst en beschouwden hun nationale strijd ook als een Christelijke zending. Zij beschermden de kloosters tegen de aanvallen der Muzelmannen en vonden er van hun kant een toevlucht, verzorging en versterkend voedsel. De monniken volgden hen meer dan eens naar de bergen en streden aan hun zijde.
Van de afkondiging der Griekse revolutie af tot aan haar gelukkig slagen (1821-1830) bestreden de armatolen de Turkse en Egyptische legers. Hun namen zijn onsterfelijk geworden door de volksgedichten, die nu nog door het Griekse volk gezongen worden.
PROF. DR S. ANTONIADIS.