Frans politicus (Parijs 2 Apr. 1740 - 2 Nov. 1804), was aanvankelijk rechtsgeleerd raadsman van Westduitse vorsten, werd vertegenwoordiger van de derde stand te Parijs in de Nationale Vergadering en later lid van de Nationale Conventie. Hij stelde in 1793 Dumouriez in staat van beschuldiging en belastte zich met een zending naar Vlaanderen, om die generaal te ontwapenen, maar werd met zijn 4 collega’s door deze in hechtenis genomen en 3 Apr. aan de Oostenrijkers uitgeleverd.
Hij werd gevangen gehouden en 25 Dec. 1795 tegen de dochter van Lodewijk XVI (later hertogin van Angoulême) uitgewisseld. Daarna kwam hij in de Raad der Vijfhonderd, waarin hij 23 Jan. 1796 tot voorzitter gekozen werd. De Nationale Vergadering had hem 14 Aug. 1789 tot haar archivaris benoemd; als zodanig heeft hij de nationale archieven georganiseerd en de processen-verbaal der verschillende revolutionnaire vergaderingen opgesteld. Gehecht aan de democratische beginselen, stemde hij 10 Juli 1802 tegen het levenslange consulaat van Bonaparte.Bibl.: Lettres sur la profession d’avocat (1772); Code judiciaire (4 dln, 1792); Voyage dans les départements nouvellement réunis (2 dln, 1803).
Lit.: P. Préteux, A. G. C., avocat, premier garde général des archives nationales, membre de l’Inslitut (Paris 1932).