(Clément) 8ste president der Derde Franse republiek (Mézin, dep. Lotet-Garonne 6 Nov. 1841 - Loupillon, bij Mézin, 22 Juni 1931), was eerst advocaat en werd in 1876 links-republikeins afgevaardigde in de Kamer.
In Mei 1880 werd hij onderstaatssecretaris in het ministerie van Binnenlandse Zaken en van Aug. 1882 tot Jan. 1883 hoofd van dit departement in het kabinet-Duclerc. Daarna was hij tot 17 Febr. minister-president. Van Nov. 1883 Mrt 1885 was Fallières vervolgens minister van Onderwijs in het ministerie-Ferry, van Mei 1887-Apr. 1888 minister van Binnenlandse Zaken en daarna van Justitie in de kabinetten-Rouvier en -Tirard, vervolgens van Febr. 1889 Febr. 1892 minister van Onderwijs en weer van Justitie in het tweede ministerie-Tirard en in dat van Freycinet-Constans. Hij werd 8 Juni 1890 tot lid van de Senaat gekozen, was van 1899-1906 president van dit lichaam en werd vervolgens door het Congres als candidaat der links-republikeinse groepen tot president der republiek gekozen met 449 stemmen tegen 371 op Paul Doumer. In Febr. 1913 werd hij opgevolgd door Raymond Poincaré. Tijdens zijn presidentschap kwam de scheiding tussen Kerk en Staat tot stand en werd de Triple Entente met Engeland en Rusland nauwer aangeknoopt als gevolg van Duitslands agressieve houding in de Marokko-affaire. Zijn zoon André (Villeneuve-de-Mézin 30 Sept. 1875) was van 1926-1928 minister van Arbeid in het kabinet-Poincaré.