(Arkadia), landschap in het midden van de Peloponnesus in Griekenland; het vormt een hoogland, door bergen omsloten en doorsneden. In het N.W. de Erymanthos (thans Olenos, 2220 m), in het N.O. de Kyllene (geboorteplaats van den god Hermes; thans Ziria, 2370 m), in het Z.O.
Parthenion en Parnon (± 1600 m), in het Z.W. Lykaion (thans Diaphorti, ± 1600 m). De hoogste toppen der bergen zijn ten dele met bos bedekt. In de Oudheid aan de noordkant begrensd door Achaia en Argolis, in het W. door Elis en Messenië, in het Z. door Lakonië. De enige rivier van betekenis is de Alpheios, waarin alle beken in het W. samenkomen; waar deze het land verlaat, is de enige vlakte van betekenis. In het O. vindt het water afvoer in onderaardse spleten in de kalksteen (katabothrai) en komt soms in beken aan de oppervlakte, maar vormt ook wel moerassen of meren; reeds in de Oudheid legde men hier volgens de sage (dam van Herakles bij Pheneos) dijken aan tegen de overstroming.
Op de bergen waren veel bossen: eiken en dennen. Wolven komen er nog voor; in de mythen spelen everzwijnen en beren een rol. De voornaamste steden zijn: Tegea, de oudste, in het Z.; Mantinea, aan een knooppunt van wegen; Orchomenos. In het W. ook Heraia, bekend door een zeer oude inscriptie, behelzend een verdrag tussen deze stad en Elis.De bewoners golden als krachtig, vrijheidslievend en gastvrij, maar achterlijk in beschaving; later waren zij als huursoldaten gezocht.
De Arkadiërs behoorden tot de volksstam der Achaeërs en onderscheidden zich ook in taal van de Doriërs. Onder hun goden speelt Pan, de god der herders, een grote rol; de opvatting dat de Arkadiërs een eenvoudig herdersvolk waren, muzikaal, idyllisch levend, is pas in de Hellenistische tijd (z Hellenisme) ontstaan en heeft vooral later in Frankrijk opgang gemaakt.
Als heros-stichter gold Arkas, zoon van Zeus en Kallisto (of Artemis); Zeus Lykaios werd er zeer vereerd. De onderaardse rivieren en de meren gaven aanleiding tot sagen (de Styx; de Stymphalische vogels). Bekend is de held Euander uit Pallantion, die op de Palatinus te Rome de eerste vestiging, het Pallanteum, zou hebben gesticht.
In historische tijd was Arkadië voortdurend toneel van strijd, zowel onderling als met Sparta. De Doriërs hadden bij hun intocht in de Peloponnesus het land niet veroverd; daar echter het Z. het meest open ligt, moest er wel oorlog met Sparta uitbreken, vooral voor Tegea. Sparta sloot ten slotte verbonden met deze en andere steden, zodat zij zich voegden bij de Peloponnesische Bond. Wel kwamen zij zo nu en dan in opstand, maar, daar zij zich zelden verenigden, overwon Sparta steeds (zo bijv. na de Perzische oorlogen, waarin de Arkadiërs hadden meegestreden, in 471 bij Dipaia). In 421 verbond Mantinea zich met Elis, Argos en later ook Athene tegen Sparta; maar de nederlaag bij Mantinea (418) bracht het weer bij Sparta.
De bevrijding van Arkadië kwam in 371 door den vrijheidsheld Lykomedes na de slag bij Leuktra. Deze gaf Mantinea weer muren en vormde een Arkadische Bond. Middelpunt werd een daartoe in de westelijke vlakte gestichte stad Megalopolis (eigenlijk Megale Polis: de grote stad), waarheen bijna alle steden bewoners zonden. Thebe werd nu tegen Sparta te hulp geroepen; Epaminondas rukte in 369 en 368 naar Arkadië op. Doch koning Archidamos III van Sparta versloeg Arkadië in de „Tranenloze slag”, en hoewel het Elis overwon (364), werd het, nadat Lykomedes vermoord was, meer en meer verdeeld. Na Epaminondas’ dood (362) werd wel een algemene vrede gesloten, maar Megalopolis, en daarmede de eenheid, ging meer en meer achteruit. Philippus II van Macedonië vond er een steunpunt en hoewel het, na Alexanders dood, eerst tegen Macedonië in opstand kwam, sloot het zich tegen Sparta meer en meer bij dit land aan. Door Aratus’ invloed kwam het in 234 bij de Achaeïsche Bond, waarin het door zijn leider Lydiadas enige tijd een rol van betekenis speelde.
Toen echter Antigonus Doson, koning van Macedonië, door de slag bij Sellasia (222) zijn heerschappij in de Peloponnesus had gevestigd, kwam het onder diens invloed, zodat de naam Mantinea veranderd werd in Antigoneia. Afwisselend stond het vervolgens aan de zijde van Macedonië en de Achaeïsche Bond; dit laatste vooral door den, in Megalopolis geboren, vrijheidsheld Philopoemen. Door dezen kwam het ook dikwijls in strijd met Rome. In 146 echter vestigde Rome er voor lange tijd zijn heerschappij; de steden werden andermaal tot een Bond verenigd, doch gingen in betekenis meer en meer achteruit. Opgravingen zijn vooral gedaan in Tegea, waarde tempel van Athena Alea is blootgelegd, en in Megalopolis (theater en vergaderzaal der Tienduizend).
In de middeleeuwen vermengden er zich de Albanezen en Slaven met de overblijfselen der oorspronkelijke bewoners. Onder het Turks gezag droeg Arkadië de naam Braccio di Maina of Tzakania, en de pasja woonde te Tripolitza.
Thans is Arkadië een deel van Griekenland, dat op 4301 km2 162 324 inw. telt, d.i. 37 per km2; de hoofdplaats is Tripolis.