Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARGYLL

betekenis & definitie

(1), Argyllshire, ook Argyle (d.i. land der Gaelen) en Inveraray genaamd, is een graafschap aan de westkust van Schotland, en telt op 8055 kma (1941) 62 000 inw. (in 1911: 70 000!). Het land is bergachtig en tot de hoogste toppen behoren er de Bidean-nam-Bian (1129 m), Ben-Laoigh (1112 m), Ben-Cruachan (1119 m) en Ben-More (1164 m).

Aan de kust vindt men enige diep in het land indringende, visrijke baaien, zoals Loch Long, Loch Fyne, Loch Etive, terwijl Loch Linnhe de grens vormt met het graafschap Inverness. Het schiereiland Cantyr (Kintyre) is doorsneden van een kanaal, dat 15 sluizen telt en de zee met Loch Fyne en Clyde Firth verbindt. Het land is dun bevolkt (9 inw. per km2). Slechts ± 3 pct van de bodem is voor akkerbouw in gebruik (z Schotland).In de oude tijd droeg dit gewest de naam Argathalia. Tot het graafschap behoren vele eilanden in de Atlantische Oceaan, welke tot de Hebriden worden gerekend, zoals Islay, Muil, Tyrie, Lismore, Goll, Staffa enz. De voornaamste grondbezitter is er de hertog van Argyll, wiens geslacht tot de edelste en rijkste families van Schotland behoort. De hoofdplaats van het graafschap is Inveraray aan het Loch Fyne; het stadje, met ongeveer 500 inw., Inveraray Castle, gebouwd in 1750, is de zetel van de hertogen van Argyll. De grootste plaats is Oban, een badplaats en sportcentrum met ongeveer 6000 inw.

(2) is de adellijke titel van het Anglo-Normandische, in Schotland geïmmigreerde geslacht Campbell. Sinds 1457 voerde dit geslacht de titel van graaf, sinds 1641 van markies en sinds 1701 van hertog. Bekend zijn:

Archibald Campbell (1530 - 12 Sept. 1573), die gehuwd was met een bastaarddochter van Jacobus V en dus een hall-zwager was van Maria Stuart, was een der eerste edelen, die het Calvinisme huldigden tegenover de regentes, Maria de Guise; hij sloot zich echter aan bij Maria Stuart, had zeker aandeel in de moord op Darnley en waarschijnlijk in die op den regent Murray (1570). Na Maria’s vlucht uit Lochlever commandeerde hij haar leger. In 1572 werd hij Iord-kanselier van Schotland.

Archibald Campbell (1607 - Londen 27 Mei 1661) was de grote voorvechter van het Presbyteriaanse Schotland tegenover Karel I. Al in 1628 was hij lid van de Privy Council en in 1638 weigerde hij naar Londen te komen op last van Karel I, wiens kerkelijke politiek, op romanisering van de Anglicaanse kerk gericht, hij sterk afkeurde. Hij tekende dan ook het Covenant en drong er op aan, dat het Schotse Parlement bijeen bleef tegen de wil van den koning (1640). Daarna stelde hij zich aan het hoofd der Schotse troepen en dwong een aantal concessies aan Karel I, bij diens bezoek aan Schotland, af; Argyll werd door den koning tot markies verheven (1641). In 1643 bewerkte hij de samenwerking met het Engelse Parlement. Met Schotse troepen deed hij in 1644 een aanval in Engeland tegen Karel, maar moest terugtrekken om den succesvollen Montrose in Schotland zelf te bestrijden.

Hij werd enige malen verslagen (1645), maar herkreeg na Montrose’s nederlaag de leiding (12 Sept. 1645 bij Philiphaugh). Vervolgens onderhandelde hij namens het Schotse Parlement met den naar Schotland gevluchten koning en matigde de eisen van zijn regering. In 1646 werd hij lid van de „Vergadering der Heiligen”. In het conflict tussen het Engelse Parlement en Cromwell koos hij de zijde van den laatste, maar de onthoofding van Karel keurde ook hij af en door samenwerking met den zoon van Karel hoopte hij de rechten der Schotten en van de Schotse kerk te waarborgen. Hij was het dan ook, die Karel II 1 Jan. 1651 te Scone als Schots koning kroonde. Na de overwinning van Cromwell bij Worcester (1651) moest hij zich onderwerpen. Bij de Restauratie in 1660 presenteerde hij zich bij den koning, doch werd gevangengenomen en wegens hoogverraad (ondersteuning van Cromwell’s bewind) onthoofd.

Lit.: J. Willcock, Life and times of Archibald, Marquis of A. (1903).

Archibald Campbell (1629 - 30 Juni 1685), meest bekend als lord Lorne, zoon van den voorgaande, is eveneens een verdediger van het Protestantisme; zowel tijdens Cromwell als onder Karel II werd hij gevangen gezet wegens verzet tegen de regering. Door Jacobus II werd hij 9 Nov. 1681 van verraad beschuldigd en weer gearresteerd; ontsnapte naar Holland, doch werd toen hij met Monmouth terugkeerde, weer gevangengenomen en onthoofd.

Lit.: J. Willcock, A Scots earl in covenanting times (1908).

Archibald Campbell (1651 - 20 Sept. 1703), zoon van den voorgaande, die het proces van zijn vader trachtte te doen herzien. Ook hij week uit en keerde met Willem III naar Engeland terug. Door dezen werd hij naar Schotland gezonden, waar hij zich berucht maakte door de slachting, die hij aanrichtte onder de Mac Donalds, die in de Hooglanden zich niet aan den nieuwen koning wilden onderwerpen (z Glencoe-moord). Hij werd in 1701 verheven tot hertog.

John Campbell (10 Oct. 1678 - 4 Oct. 1743), was een der bewerkers van de Unie van 1707 en diende als officier onder Marlborough in de Spaanse Successieoorlog, maar stond bij dezen niet in de gunst wegens zijn populariteit bij de troepen. Een hevige aanval op de regering in het Hogerhuis was oorzaak van de ontheffing uit al zijn ambten, maar onder George I herkreeg hij zijn positie en onderdrukte met succes de opstand in Schotland (1715). In 1716 viel hij opnieuw in ongenade, werd in 1719 in de gunst hersteld en speelde jarenlang een grote rol in de regering en als veldmaarschalk, maar in Apr. 1740 werd hij opnieuw ontslagen, omdat hij de regering heftig had aangevallen en nu bleef hij in de oppositie.

Ook Archibald, zijn jongere broer, (Juni 1682 - 15 Apr. 1761), diende als officier in de Spaanse Successie-ooriog en was sinds 1733 zegelbewaarder van Schotland; als zodanig had hij zeer grote invloed en heeft die aangewend tot verzoening der Hooglanders met het huis Hannover. Hij bracht een van de vermaardste collecties boeken in Groot-Brittannië bijeen.

George John Douglas Campbell, 8ste hertog van Argyll (30 Apr. 1823 - 24 Apr. 1900), was een vooraanstaand liberaal in het Hogerhuis en in 1852 en 1855 lid van de ministeries Aberdeen en Palmerston; in dat van Gladstone (1868-1874) was hij minister voor Indië en veroorzaakte door zijn weigering van hulp aan den Emir van Afghanistan tegen Rusland de 2de oorlog met Afghanistan. Ook in het 2de ministerie-Gladstone (1880-1885) had hij zitting, maar trad af omdat hij het niet eens was met diens Ierse politiek (1881). Daarna schreef hij vele werken, over Indië en over de verzoening van het Christelijk dogma met de moderne wetenschap.

Zijn zoon, John Douglas Sutherland Campbell, markies van Lorne (1845-1914), was van 1878-1883 gouverneur-generaal van Canada.

DR H. A. ENNO VAN GELDER

Bibl.: Autobiography and Memoirs of the 8th duke of Argyll.

Lit.: The house of A. and the collateral branches of the class Campbell (Glasgow 1871).

< >