in de ruimste zin des woords is een verdeling van de verrichtingen bij de voortbrenging over een aantal personen of productiehuishoudingen, zodat elk hiervan zich blijvend met een bepaald onderdeel van het productieproces bezighoudt. Zij kunnen zich wijden aan de voortbrenging van één bepaald goed of de verlening van één bepaalde dienst, dan wel zich uitsluitend richten op een deelbewerking bij de voortbrenging van een goed of het verlenen van een dienst.
Het verschijnsel van de arbeidsverdeling is zo oud als de samenleving. Eerst in de 18de eeuw is men haar gaan bestuderen; met name Adam Smith moet hier genoemd worden, die de eerste hoofdstukken van zijn boek: The Wealth of Nations, aan deze grondpijler van iedere ontwikkelde maatschappij wijdde. Reeds voor hem was de aandacht op de arbeidsverdeling gevallen, Smith legde haar echter als eerste ten grondslag aan een systematische studie van de volkshuishouding. Overal in het economisch leven is zij waarneembaar; zowel binnen de huishoudingen als tussen de productiehuishoudingen onderling, alsmede tussen landstreken. Men spreekt resp. wel van technische, maatschappelijke en interregionale of internationale arbeidsverdeling. Een denkbeeldig persoon, die als een Robinson Crusoë volkomen afgezonderd leeft, moet wel is waar zijn arbeid verdelen door deze achtereenvolgens aan de voorziening in zijn verschillende behoeften te wijden; van arbeidsverdeling in boven omschreven zin is hier evenwel geen sprake. Anders wordt dit, wanneer men zich het leven van een volkomen geïsoleerd gezin voorstelt, waarvan de leden gezamenlijk pogen hun behoeften zo goed mogelijk te dekken.
Er moeten daartoe vruchten worden verzameld, er moet gejaagd en voedsel bereid worden, enz. Enerzijds vergen deze werkzaamheden verschillende bekwaamheden, anderzijds zullen er verschillen bestaan in de persoonlijke geschiktheid van de gezinsleden voor die onderscheidene werkzaamheden. Wanneer een ieder zich nu zoveel mogelijk toelegt op die werkzaamheid, waarvoor zijn persoonlijke geschiktheid vergelijkenderwijze het grootst is, zal de opbrengst van aller arbeid het grootst zijn.
In beide gevallen, èn bij de enkeling èn bij de gezinshuishouding, is er sprake van directe productie; men consumeert uitsluitend datgene, wat in eigen huishouding wordt geproduceerd. Schrijdt de arbeidsverdeling voort, dan treedt er indirecte productie op, waarbij geproduceerd wordt niet voor eigen behoeften, maar voor die van anderen buiten de eigen huishouding. Er komen productiehuishoudingen, bedrijven en beroepen, waarin men zich uitsluitend toelegt op een bijzonder deel van de voortbrenging. De voortbrengselen en verleende diensten worden tegen elkaar geruild, waardoor een ieder in het bezit komt van die goederen en diensten, die hij voor eigen behoeftenbevrediging nodig heeft. Kortom, er ontstaat een ruilverkeershuishouding, waarin geld als algemeen aanvaard ruilmiddel en als rekeneenheid zijn intrede doet. In zo’n geldhuishouding kan de arbeidsverdeling een veel grotere toepassing vinden, daar de ruil daarmede wordt vergemakkelijkt, wat de weg voor verdere arbeidsverdeling opent.
Verschillen in natuurlijke gesteldheid, klimaat enz. hebben grote invloed op de geografische verspreiding van de onderscheidene soorten van bedrijven. De ene streek is rijk aan mineralen, de andere heeft voor een bepaald gewas een uitzonderlijk geschikte grond; er ontstaan dientengevolge in die streken bedrijven, die zich toeleggen op de voortbrenging van goederen, die in die streek uitsluitend of onder vergelijkenderwijze bijzonder gunstige omstandigheden kunnen worden geproduceerd. Op deze wijze wordt een interregionale arbeidsverdeling in het leven geroepen, die leidt tot vervoer en ruil der goederen van streek tot streek; er ontstaat interregionale of soms ook internationale handel, waardoor de behoeftenbevrediging aanzienlijk wordt bevorderd.
De arbeidsverdeling kan zich op verschillende wijzen voltrekken, zowel binnen een bedrijf als tussen de bedrijven en beroepen. In sommige gevallen specialiseert men zich op een bepaalde behoefte (de bakker, die brood, koek en beschuit bakte, wordt uitsluitend broodbakker) of men richt zich tot een steeds kleinere groep van afnemers (de machinefabriek, die zich specialiseert in de fabricage van scheepsmotoren). In andere gevallen komen er bedrijven, die zich uitsluitend bezighouden met een deelbewerking; de productie van graan tot brood wordt gedifferentieerd in zelfstandige graanverbouwende bedrijven, maalderijen en bakkerijen, die het eindproduct ten slotte aan de consumenten leveren. Deze differentiatie kan zich nog verfijnen, doordat zich handelsbedrijven in de reeks voegen: resp. graanhandel, meelhandel, en soms nog broodslijters.
Ook binnen de bedrijfshuishoudingen kan men deze manifestaties van de arbeidsverdeling opmerken: de verkoopster in de parfumafdeling van een warenhuis bijv. is specialiste in zover zij zich uitsluitend wijdt aan de behoeften van de kopers van parfum, daarnevens legt zij zich op een deelbewerking van de parfumhandel toe, voor zover zij slechts de verkoop behartigt naast bijv. den inkoper en de verpakster.
Behalve deze arbeidsverdelingen resp. in de categorie van het product en in die van de bewerking is er binnen de bedrijven nog een arbeidsverdeling van andere aard op te merken, in leidende, uitvoerende en toeziende arbeid.
In al deze gevallen wordt de oorspronkelijk samengestelde productieve prestatie ontleed in meer homogene, meer eenvoudige arbeidstaken. Het meest sprekend is dit verschijnsel bij de arbeidsverdeling binnen een bedrijf. Smith verhaalde hoe in een speldenfabriek 18 deelbewerkingen nodig waren. Eén arbeider zou per dag zeker niet meer dan 20 spelden, misschien zelfs geen enkele speld geheel alleen kunnen produceren, terwijl 10 arbeiders, die zich ieder op één, sommigen op enige deelbewerkingen toelegden, gezamenlijk in staat waren 48 000 spelden te vervaardigen.
De arbeidsverdeling is een machtig middel tot het vergroten van de productiviteit. Door die eenvormigheid en het steeds herhalen van dezelfde handeling, wordt de arbeider geoefend, neemt zijn ervaring toe, heeft hij een kortere leertijd nodig. Bovendien kan bij de verdeling van de taken rekening gehouden worden met de persoonlijke geschiktheid, kennis enz. Minder tijd gaat er verloren doordat de arbeider niet steeds van de ene soort werkzaamheid op de andere behoeft over te gaan. De gereedschappen e.d. zijn meer continu in gebruik.
Ook bij de arbeidsverdeling tussen de bedrijven en beroepen kan men soortgelijke voordelen waarnemen. Een bedrijf kan, wat zijn productieapparaat betreft, die grootte kiezen, waarbij de kosten per eenheid product het laagst zijn, en/of het kan dat apparaat specialiseren, waardoor een betere aanpassing van zijn product aan de behoeften wordt gewaarborgd; het verbetert dusdoende de verhouding van kosten en opbrengst en/of nut van het product. Een regelmatiger gebruik van de duurzame productiemiddelen is gewaarborgd.
Deze voordelen die zijn samen te vatten in een beter gebruik van de productiemiddelen, waaronder begrepen de arbeidskracht, dwingen tot arbeidsverdeling. Men spreekt dan ook van de wet van de arbeidsverdeling, die leert dat het economisch motief dwingt tot een zo ver mogelijk gaande toepassing van de arbeidsverdeling; zowel binnen een bedrijf als tussen de bedrijven en beroepen. Zo ver mogelijk, want er zijn ook tegenstrevende krachten. Richt men bijv. zijn productieapparaat inzonderheid in op de behoeften van een kleine groep afnemers, — vestigt men een sigarenwinkel in een buitenwijk —, dan is het niet altijd gezegd, dat het apparaat voortdurend ten volle in bedrijf kan zijn. Het kan zijn dat de afzet te klein wordt, om nog tegen de laagst mogelijke kosten voortgebracht te kunnen worden. Anderzijds kan een toespitsen op een bepaalde deelbewerking als het vervoer, bijv. in het spoorwegbedrijf, en de keuze van de daartoe meest geschikte bedrijfsinstallatie, gepaard gaan met een minder goede aanpassing aan de behoeften aan vervoerdiensten. Men ziet dan ook dat tal van bedrijven, ook consumenten, het vervoer weer zelf ter hand nemen (autoverkeer) of dit altijd zelf behielden, in welke gevallen de arbeidsverdeling tussen de huishoudingen teniet wordt gedaan of nimmer tot stand komt. Het proces van de arbeidsverdeling ondergaat voortdurend wijzigingen, voortvloeiende uit verbeteringen in de techniek enz.
De arbeidsverdeling leidt er toe, dat de arbeid voor de betrokkenen veelal eentoniger en eenzijdiger wordt, waardoor hun arbeidsvreugde vaak vermindert. Dit temeer, daar hun soms de vreugde ontgaat te kunnen neerblikken op een product, dat uitsluitend het resultaat van eigen arbeid en kennis is. Voorts worden de huishoudingen in hoge mate afhankelijk van elkaar, waardoor een storing ergens in de volkshuishouding zich over tal van huishoudingen voort kan planten.
In het bovenstaande werd de arbeidsverdeling van de gezichtshoek van de economie uit beschouwd; zij heeft verder tal van sociologische, ethnologische en andere aspecten, hetgeen geen verwondering wekt wanneer men haar ingrijpende gevolgen voor de maatschappij overweegt.
H. J. D. DIETERS
Lit.: A. Smith, An Inquiry into the nature and causes of the Wealth of Nations; G. Schmoller, Grundriss der Allgemeinen Volkswirtschaftslehre, Teil I; S. Kleerekoper, Bedrijfseconomie; K. Bücher, Die Entstehung der Volkswirtschaft, 1. Sammlung.